Skip to content

Oefenen met rekenen voor groep 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Rita verpakt 8000 kaarsen in dozen. In elke doos moeten 26 kaarsen.
Schat eens hoeveel dozen ze nodig heeft.


2.

Hoeveel zijn 4 honderdtallen en 6 tienden en 4 eenheden en 9 honderdsten samen?


3.

[3^5] : 0,3 =


4.

Kinderen tot 16 jaar krijgen 5% korting op een toegangskaartje van €45,- Paul is 18.
Hoeveel moet hij betalen?


5.

1 boek kost € 3,99. Je koopt 9 boeken!
Wat moet je betalen?


6.

Een betonplaat is 5 m lang, 3 m breed en 3 dm hoog.
Hoeveel m³ steen is dit?


7.

(5 x 9) - (7 x 3) = ...


8.

5 liter melk kost € 7,50. 1 liter karnemelk kost € 1,20.
Wat betaal ik voor 10 liter melk en 2 liter karnemelk?


9.

88 + 14 = 6 x ...


10.

3 varkens krijgen 2 zakken voer.
Hoeveel krijgt elk varken?


11.

In ons opblaasbadje gaat ongeveer 0,5 m³ water.
Hoeveel liter is dat?


12.

De temperatuur wordt per dag bijgehouden:

maandag 12 graden
dinsdag 15 graden
woensdag 13 graden
donderdag 12 graden

De gemiddelde temperatuur over deze dagen is ...


13.

[3^8] =


14.

Voor het bestraten van een parkeerplaats gebruiken de stratenmakers bij iedere 4 grijze tegels 5 rode tegels. Er worden 3200 grijze tegels besteld.
Hoeveel rode tegels moet men bestellen?


15.

Kim verdient per dag bij de boer 8,97 euro. Ze werkt 6 dagen per week.
Schat eens hoeveel ze ongeveer in 1 week verdient.


16.

3[7^8] =


17.

Welke figuur heeft dezelfde verhoudingen als het gestreepte voorbeeld?

R451_17


18.

Lies heeft een schaalmodel van een autootje. Op het doosje staat schaal 1:54. Haar autootje is 7 cm lang.
Hoe lang is de auto in werkelijkheid?


19.

Het gewicht van dit gouden kettinkje is ongeveer 15...
Welke maat moet hier ingevuld worden?


20.

’1 op de 50 auto’s is geel.’
Hoeveel procent van de auto’s is geel?


21.

Mustafa tankt 71,5 liter diesel à € 0,86 per liter.
Hoeveel moet er betaald worden?


22.

Hoe groot is de oppervlakte van dit stuk grond?

R524_10


23.

Marie zet haar spaarcentjes voor 4 jaar vast tegen 6% rente per jaar. Na 2 jaar is ze benieuwd wat er met haar € 250,- is gebeurd.
Tot welk bedrag is haar kapitaal gegroeid?


24.

Schatten!
98 + 99 + 1402 = ...
Het antwoord ligt het dichtst bij


25.

In een dorp wonen nu 618 inwoners. Vorig jaar waren dat er 712.
Hoeveel mensen zijn er verhuisd?


26.

Ik ga naar de boekwinkel en koop een boek voor € 12,48. Ik hoef maar € 9,97 te betalen omdat ik een kortingsbon heb ingeleverd.
Schat eens wat de waarde was van de kortingsbon.


27.

Welke wekker geeft de juiste tijd aan?

R512_6


28.

Welke breuk is groter dan 4 en kleiner dan 5?


29.

Henk heeft 15 konijnen. Hij heeft ongeveer 5800 gram wortels. Een wortel weegt gemiddeld 200 gram. Hij wil ieder konijn evenveel hele wortels geven.
Hoeveel wortels krijgt elk konijn en hoeveel blijven er over?


30.

Hoeveel procent van deze figuur is gestreept?

R431_10


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met rekenen voor groep 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud