Skip to content

Oefenen met taal voor groep 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Welk woord past niet goed bij de rest?


2.

Hieronder zie je vier woorden die op een f of een s eindigen. Als je de woorden langer maakt, verandert de f in een v en de s in een z.

Bij welk woord is dat niet zo?


3.

Welke zin klopt niet?


4.

Wat zegt Klarinske precies?

Klarinske zegt dat er een groot tekort aan leraren is op haar school.


5.

Iedereen weet dat je van douchen smerig wordt. Daarom douchen mensen ook. Vaak gebruiken ze shampoo om hun haren te wassen en zeep om hun lichaam schoon te schrobben. Op zich is water heel goed voor je lichaam, maar wist je dat te veel water je huid uit kan drogen?

Wat is er aan de hand met de eerste zin?


6.

Bij welke zin moet je nog iets invullen op de stippellijn?


7.

Onderstaande zin is niet helemaal juist. Maak hem kloppend.

De gemaakte kosten kunt u declaren bij ons hoofdkantoor.


8.

Hoeveel zinnen staan hier?

gisteren was het mooi weer we zijn met zijn allen naar het zwembad geweest en hebben fijn gezwommen ik vond het erg leuk om daar te zijn


9.

In deze tekst staat een fout. Welke opmerking over deze tekst is goed?

Overal om je heen zie je kleuren. Maar wist je ook dat veel kleuren een betekenis hebben? Zo is rood de kleur van de liefde en zwart de kleur van de vrolijkheid. Ook de kleur wit heeft een symbolische betekenis. Vandaar dat heel veel bruidjes in een witte jurk trouwen.


10.

Maak jij de zin kloppend? Kijk goed naar de antwoordmogelijkheden.

Beide jongens lijken erg op elkaar. Je kunt hun bijna niet uit elkaar houden.


11.

Welke uitdrukking moet anders?


12.

Welk woord krijgt nog een extra medeklinker als je het verkleint?


13.

De volgende woorden schrijf je altijd met een hoofdletter. Eén is er fout; welke?


14.

Welk woord schrijf je in het meervoud met alleen een -s erachter?


15.

Let op de bijvoeglijke naamwoorden en geef aan waar de fout zit.


16.

Wat zou je veranderen in het woord vrontlijn?


17.

Wat moet voor tekende staan?

James ... tekende het verdrag.


18.

Veel woorden eindigen op een ee-klank. Je schrijft ee of é.

Ontdek de fout.


19.

Zoek de fout.


20.

Vier woorden met een ch.
Welk woord is fout geschreven?


21.

Van de vier woorden is er één fout geschreven, welke?


22.

Welk woord met strand kun je zo niet zeggen?


23.

Maak van deze zin een kloppende zin met een vorm van worden.

Ik breng de boeken naar de bibliotheek.


24.

Welk woord is fout geschreven?


25.

In welke zin komen de meeste hele werkwoorden voor?


26.

Zoek het goedgeschreven woord:


27.

Wat doe je met ’declareren’?

Heeft u nog wat te declareren bij de douane?


28.

Lees dit stukje over kleren kopen. Welke zin is het beste als laatste zin?

1. Ik koop vaak nieuwe kleren. 2. Hij noemt me vaak koopziek. 3. Niet omdat ik niet genoeg heb, maar omdat ik het niet kan laten iets te laten hangen wat ik mooi vind. 4. Mijn vriend wordt er wel eens knettergek van.


29.

Ontdek de fout.


30.

Bij welk van de volgende woorden kun je het woord magere niet gebruiken?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met taal voor groep 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud