Skip to content

Oefenen met rekenen voor groep 7

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Het Engelse pond is € 1,34 waard.
De Amerikaans dollar is € 0,68 waard. Pieter gaat een half jaar naar de Verenigde Staten. Hij koopt voor € 75 aan dollars.
Hoeveel dollars krijgt hij?


2.

2 uur = ... minuten


3.

oppervlaktematen

16 dm² = ...


4.

Oenburg ligt een eindje verderop. Je loopt er heen in nog geen uur.
De afstand naar Oenburg is ongeveer ...


5.

48 x 75 =


6.

Karel en zijn vrienden hebben samen een bedrag aan geld. Karel heeft € 8 en dat is het deel.
Hoeveel hebben ze samen?


7.

Steven, Jan, Piet, Henk, Frans en Karel mogen samen 73 knikkers verdelen.
Hoeveel knikkers blijven er over?


8.

4200 : 600 =


9.

0,48 : 8 =


10.

stad

Als een centimeter in het echt 50 meter is, wat is dan ongeveer de afstand van de eerste naar de laatste rode pijl?


11.

Janneke heeft een krantenwijk. Ze verdiende vorig jaar € 1000. Dit jaar is het aantal abonnees afgenomen. Ze verdient daarom ook minder. De inkomsten daalden met 7%.
Wat verdient ze dit jaar?


12.

kwartaal2
Op welke dag valt 3 juni?


13.

gewichtsmaten

2250 hg = ...


14.

(4 x 1,5) – (2 x 1,7) =


15.

Transformeren_7a

Welke van deze figuren hebben dezelfde vorm?


16.

tijd_digitaal_9

Hoe laat is het op deze klok?


17.

4647 - 4746 - 4467 - 4764
Welk van deze vier getallen ligt het dichtst bij 4761?


18.

7 van de 20 televisiekijkers zapt elke avond langs alle zenders.
Hoeveel procent is dat?


19.

394 958 - 394 985 - 394 589 - 394 859
Zet de getallen in volgorde van groot naar klein.


20.

De verhuizer liet de doos met het servies vallen. 24 van 36 schoteltjes waren kapot.
Welk percentage hoort hier bij?


21.

13 op 25 bezoekers van de bibliotheek levert een boek wel eens te laat in.
Hoeveel procent is dat?


22.

3 van de 7 koffiedrinkers drinkt de koffie zwart. In restaurant De Bruine Keet werden vorige week 140 kopjes koffie geserveerd.
Hoeveel werden er zwart gedronken?


23.

Als ik van 100 tientallen 3 honderdtallen aftrek, hoeveel tientallen houd ik dan over?


24.

Tijdens de vakantie bezoeken we een aantal musea.
Vader betaalt per museum € 2,65 + € 6,95 + € 12,50 + € 4,50.
Dat is samen ongeveer ...


25.

delen

Jan wil graag een spelcomputer. Hij krijgt van beide oma’s geld voor zijn verjaardag. Van oma Jansen krijgt hij  deel en van oma Klazema [1^3] deel.
Welk deel heeft hij nu al?


26.

Negenennegentig miljoen
Schrijf in cijfers.


27.

Een treinkaartje van Aardenstein naar Vlugburgh kost € 46.
De afstand is 220 km.
Wat kost de reis per km? Rond je antwoord af.


28.

In onze straat staan een aantal personenauto’s. Ferdinand wil weten wat deze auto’s gemiddeld waard zijn.
Wat moet hij daarvoor weten?


29.

- 0,48 - - 0,35
Welke van deze getallen zijn evenveel waard?


30.

Tel verder: 573 - 583 - 593 - ... - ... - ...


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met rekenen voor groep 7

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud