Skip to content

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 6

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Paulien heeft een landkaart waar op staat dat 1 cm in het echt 3 km is. Welke schaal staat er op de kaart?


2.

Joël heeft 42 dropjes. Hij eet [1^6] van de dropjes op. Hoeveel dropjes heeft hij opgegeten?


3.

Lieke en haar moeder gaan met de trein naar Amsterdam. De trein vertrekt om 9.47 uur en komt om 11.23 uur aan. Hoe lang duurt de treinreis?


4.

Jolien wil een hekje om haar groentetuin plaatsen. De lengte van de tuin is 6 m en 50 cm. De breedte van de tuin is 2 m en 50 cm.  Hoeveel meter hek heeft Jolien nodig?


5.

Steijn zijn gewicht was 75 kg. Hij is afgevallen en weegt nu [2^15] minder. Hoeveel is Steijn afgevallen?


6.

Laurens gaat vanmiddag naar het verjaardagsfeest van zijn vriendin. Hij gaat eerst langs de bloemist om een mooie bos rode rozen te kopen. De rozen kosten € 9,75. Hoe kan Laurens betalen?


7.

Rens doet 5 liter water in een emmer. Hoeveel dl is dat?


8.

Susan gaat schoonmaken. Zij doet 7 liter water in een emmer. Hoeveel dl zit er in de emmer?


9.

Loes wil vanavond nasi koken. Ze gaat naar de supermarkt en koopt een pak rijst voor € 1,35, een pak nasigroente voor € 2,75, een pakje kruiden voor € 0,65 en een doosje eieren voor € 1,25. Hoeveel moet Loes betalen?


10.

Jurgen is te groot geworden voor zijn fiets. Zijn ouders kopen een nieuwe fiets voor Jurgen voor € 235,50. Hoe kunnen ze betalen?


11.

In een flesje shampoo zit 30 cl. Frits gebruikt per keer 15 ml shampoo. Na hoeveel keer is de fles leeg?


12.

Roos wil haar moeder verrassen met een bosje bloemen. Ze heeft een mooie bos witte rozen uitgezocht voor € 7,65. Hoe kan Roos betalen?


13.

Naomi en Evelyn gaan met de bus naar de stad. De bus vertrekt om 12.43 uur en komt om 13.07 uur aan. Hoe lang duurt de busreis?


14.

Maureen wil trakteren omdat ze een nieuwe baan heeft. Ze koopt bij de bakker tien gebakjes van € 1,80 per stuk. Ze betaalt met een briefje van € 50,00. Hoeveel geld krijgt Maureen terug?


15.

Steffie wil vandaag een cake gaan bakken. Ze gaat naar de supermarkt en koopt een pak bloem van € 0,70, zes eieren van € 1,80, een kilo suiker voor € 1,10 en een pakje boter voor € 1,15. Hoeveel moet Steffie betalen?


16.

Mark heeft geld gekregen voor zijn verjaardag. Hij gaat naar de boekhandel en koopt een boek van € 16,95 en een stripboek van € 5,95. Hoeveel moet Mark betalen?


17.

Femke is jarig geweest en koopt bij de bakker twee taarten van € 7,30 per stuk. Hoe kan Femke betalen?


18.

Ida gaat schoonmaken. Ze vult een gewone emmer helemaal met water. Hoeveel water zit er in de emmer?


19.

Noortje bakt een appeltaart. Ze heeft een pak suiker van 1 kg. Voor de appeltaart gebruikt ze 80 g. Hoeveel gram suiker zit er nog in het pak?


20.

Ellen koopt bij de drogist twee flessen shampoo van € 2,45 per stuk en een mascara voor € 6,90. Hoeveel moet zij betalen?


21.

Veerle doet mee aan een atletiekwedstrijd. Ze kan goed verspringen. De vorige wedstrijd sprong ze 3 m en 25 cm. Nu springt ze 3 m en 32 cm. Met hoeveel mm heeft ze haar record verbeterd?


22.

Het huis van Noa heeft drie verdiepingen van 11 m lang en 6 m breed. Wat is de oppervlakte van het hele huis?


23.

Tom gaat op vakantie en mag van zijn moeder in de boekhandel een boek uitzoeken. Het boek kost € 16,45 en de moeder van Tom betaalt met een briefje van € 50,00. Hoeveel geld krijgt zij terug?


24.

Rick drinkt een glas cola van 20 cl. Mark drinkt twee bekers melk van 150 ml en Esther drinkt een kopje koffie van 150 ml. Hoeveel cl hebben ze samen gedronken?


25.

Boer Gerben maakt een hek om zijn weiland. Hij heeft een balk van 250 cm en zaagt er [3^10] af. Hoe lang is de balk nu?


26.

De moeder van Lois heeft een net sinaasappels gekocht van 3 kg. Hoeveel gram is dat?


27.

Jos is in een meubelwinkel. Hij koopt er een nieuw bureau voor € 238,00 en een nieuwe bureaustoel voor € 88,00. Hoe kan Jos betalen?


28.

Sven gaat schaatsen op de ijsbaan. Hij heeft 4 km geschaatst. Hij heeft daar 1 kwartier over gedaan. Wat is zijn snelheid?


29.

Het voetbalveld waar Tom traint is 120 m lang en 70 m breed. Wat is de oppervlakte van het voetbalveld?


30.

Max gaat altijd op de fiets naar zijn werk. Gisteren deed hij er precies een half uur over. Vandaag heeft hij er drie minuten minder lang over gedaan. In hoeveel minuten is Max vandaag naar zijn werk gefietst?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 6

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud