Skip to content

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 6

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Susan gaat schoonmaken. Zij doet 7 liter water in een emmer. Hoeveel dl zit er in de emmer?


2.

Roos wil haar moeder verrassen met een bosje bloemen. Ze heeft een mooie bos witte rozen uitgezocht voor € 7,65. Hoe kan Roos betalen?


3.

Femke is jarig geweest en koopt bij de bakker twee taarten van € 7,30 per stuk. Hoe kan Femke betalen?


4.

Loes gaat naar de bakker. Ze koopt een brood en vier gebakjes. Het brood kost € 1,95 en de gebakjes kosten € 2,10 per stuk. Hoeveel moet Loes betalen?


5.

Steffie wil vandaag een cake gaan bakken. Ze gaat naar de supermarkt en koopt een pak bloem van € 0,70, zes eieren van € 1,80, een kilo suiker voor € 1,10 en een pakje boter voor € 1,15. Hoeveel moet Steffie betalen?


6.

Jolien wil een hekje om haar groentetuin plaatsen. De lengte van de tuin is 6 m en 50 cm. De breedte van de tuin is 2 m en 50 cm.  Hoeveel meter hek heeft Jolien nodig?


7.

Loes wil vanavond nasi koken. Ze gaat naar de supermarkt en koopt een pak rijst voor € 1,35, een pak nasigroente voor € 2,75, een pakje kruiden voor € 0,65 en een doosje eieren voor € 1,25. Hoeveel moet Loes betalen?


8.

Noortje bakt een appeltaart. Ze heeft een pak suiker van 1 kg. Voor de appeltaart gebruikt ze 80 g. Hoeveel gram suiker zit er nog in het pak?


9.

Het huis van Noa heeft drie verdiepingen van 11 m lang en 6 m breed. Wat is de oppervlakte van het hele huis?


10.

Jan zijn gewicht was 90 kg. Hij is afgevallen en weegt nu [1^18] minder. Hoeveel weegt hij nu?


11.

Joël heeft 42 dropjes. Hij eet [1^6] van de dropjes op. Hoeveel dropjes heeft hij opgegeten?


12.

De moeder van Lois heeft een net sinaasappels gekocht van 3 kg. Hoeveel gram is dat?


13.

De vader van Luuk heeft 84 km geschaatst. Hij heeft er 3 uur over gedaan. Wat is zijn snelheid?


14.

Olivia heeft een zak rijst van 2 kg. Ze gebruikt 600 g rijst voor het avondeten. Hoeveel gram rijst zit er nog in de zak?


15.

Steijn zijn gewicht was 75 kg. Hij is afgevallen en weegt nu [2^15] minder. Hoeveel is Steijn afgevallen?


16.

Rens doet 5 liter water in een emmer. Hoeveel dl is dat?


17.

Maartje heeft voor haar verjaardag geld gekregen van opa en oma. Ze is met haar moeder naar de speelgoedwinkel gegaan om iets uit te zoeken. Uiteindelijk heeft ze gekozen voor een spelletje van € 12,50 en een barbiepop van € 6,20. Ze betaalt met een briefje van € 20,00. Hoeveel geld krijgt Maartje terug?


18.

Casper gaat met zijn moeder en een vriendje naar de bioscoop. De film begint om 15.45 uur en eindigt om 17.20 uur. Hoeveel minuten duurt de film?


19.

Lara gaat naar het winkelcentrum. In haar favoriete kledingwinkel koopt ze een T-shirt van € 4,90 en een mooie rok van € 15,30. Hoe kan Lara betalen?


20.

Karin drinkt elke dag een halve liter water. Hoeveel dl water drinkt zij in twee dagen?


21.

Kim is 1 m en 50 cm, Tom is 1 m en 45 cm en Paul is 1 m en 40 cm. Hoeveel cm zijn Kim, Tom en Paul samen?


22.

De oma van Renske bakt pannenkoeken. Zij gebruikt 500 g bloem. Hoeveel kg is dat?


23.

Ramon is thuis aan het klussen. Hij gaat naar de bouwmarkt en koopt acht planken van € 12,00 per stuk. Hoe kan Ramon betalen?


24.

Iris gaat met haar klas op schoolreisje. Ze vertrekken ’s ochtends om 9.17 uur en komen ’s middags om 16.54 uur weer thuis. Hoe lang is Iris weggeweest?


25.

Mark heeft geld gekregen voor zijn verjaardag. Hij gaat naar de boekhandel en koopt een boek van € 16,95 en een stripboek van € 5,95. Hoeveel moet Mark betalen?


26.

Boer Jaap is een hek aan het maken. Hij heeft een balk met een lengte van 1 m. Hij zaagt een kwart van de balk af. Hoeveel cm heeft hij er af gezaagd?


27.

De vader en moeder van Selma zijn 15 jaar getrouwd. Ze gaat met haar vader naar de bloemist en ze kopen een bos met 15 rode rozen. Het boeket kost € 26,25. De vader van Selma betaalt met twee briefjes van € 20,00. Hoeveel geld krijgt hij terug?


28.

Karel wil bomen planten aan een kant van zijn tuin. Zijn tuin is 12 m lang en hij plant om de 2 meter een boom. Hoeveel bomen heeft Karel nodig? Let op: op beide hoeken moet ook een boom komen.


29.

Max gaat altijd op de fiets naar zijn werk. Gisteren deed hij er precies een half uur over. Vandaag heeft hij er drie minuten minder lang over gedaan. In hoeveel minuten is Max vandaag naar zijn werk gefietst?


30.

In de fles shampoo van Karin zit 300 ml. Hoeveel dl is dat?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 6

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud