Skip to content

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 6

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Olivia heeft een zak rijst van 2 kg. Ze gebruikt 600 g rijst voor het avondeten. Hoeveel gram rijst zit er nog in de zak?


2.

Rens doet 5 liter water in een emmer. Hoeveel dl is dat?


3.

Max gaat altijd op de fiets naar zijn werk. Gisteren deed hij er precies een half uur over. Vandaag heeft hij er drie minuten minder lang over gedaan. In hoeveel minuten is Max vandaag naar zijn werk gefietst?


4.

Steijn zijn gewicht was 75 kg. Hij is afgevallen en weegt nu [2^15] minder. Hoeveel is Steijn afgevallen?


5.

Tom gaat op vakantie en mag van zijn moeder in de boekhandel een boek uitzoeken. Het boek kost € 16,45 en de moeder van Tom betaalt met een briefje van € 50,00. Hoeveel geld krijgt zij terug?


6.

Laura bakt elke week een cake. Voor elke cake gebruikt zij 200 g bloem. In een pak bloem zit 1 kg. Na hoeveel weken is het pak leeg?


7.

Paulien heeft een landkaart waar op staat dat 1 cm in het echt 3 km is. Welke schaal staat er op de kaart?


8.

In de fles shampoo van Karin zit 300 ml. Hoeveel dl is dat?


9.

Thomas heeft 1 kg druiven gekocht. Hij eet thuis één trosje druiven van 120 g. Hoeveel gram druiven heeft hij nog over?


10.

Suze zit op tennisles en ze gaat op de fiets naar de tennisbaan. Ze vertrekt om 15.57 uur en komt om 16.18 uur bij de tennisbaan aan. Hoe lang is ze onderweg?


11.

Jasper is met zijn ouders in een pretpark. Ze besluiten een ijsje te gaan eten. Jasper kiest een ijsje van € 0,90, zijn ouders kiezen elk een ijsje van € 1,20. Zijn moeder betaalt met een briefje van € 5,00. Hoeveel geld krijgt zij terug?


12.

Boer Gerben maakt een hek om zijn weiland. Hij heeft een balk van 250 cm en zaagt er [3^10] af. Hoe lang is de balk nu?


13.

Tessa en haar zus krijgen van hun ouders een nieuwe fiets. De fiets van Tessa kost € 295,00 en de fiets van haar zus kost € 325,00. Hoeveel moeten de ouders van Tessa betalen?


14.

Amber gaat een stukje wandelen met haar oma. Ze vertrekken om 13.26 uur en komen om 14.19 uur weer thuis. Hoe lang zijn Amber en haar oma weggeweest?


15.

De moeder van Lois heeft een net sinaasappels gekocht van 3 kg. Hoeveel gram is dat?


16.

Noortje bakt een appeltaart. Ze heeft een pak suiker van 1 kg. Voor de appeltaart gebruikt ze 80 g. Hoeveel gram suiker zit er nog in het pak?


17.

Pieter gaat met zijn ouders op vakantie naar Italië. Zijn vader heeft daarom een wegenkaart van Europa gekocht. Op de wegenkaart staat dat de schaal 1:2 000 000 is. Hoeveel km is 1 cm in het echt?


18.

Bas legt plavuizen in de woonkamer. De woonkamer heeft een lengte van 8 m en een breedte van 4 m. Bas heeft al 14 m² plavuizen gelegd. Hoeveel m² plavuizen moet Bas nog leggen?


19.

Laurens gaat vanmiddag naar het verjaardagsfeest van zijn vriendin. Hij gaat eerst langs de bloemist om een mooie bos rode rozen te kopen. De rozen kosten € 9,75. Hoe kan Laurens betalen?


20.

Jan zijn gewicht was 90 kg. Hij is afgevallen en weegt nu [1^18] minder. Hoeveel weegt hij nu?


21.

Jos is in een meubelwinkel. Hij koopt er een nieuw bureau voor € 238,00 en een nieuwe bureaustoel voor € 88,00. Hoe kan Jos betalen?


22.

Naomi en Evelyn gaan met de bus naar de stad. De bus vertrekt om 12.43 uur en komt om 13.07 uur aan. Hoe lang duurt de busreis?


23.

Marijke koopt bij de groenteboer [1^2] kg sperziebonen en 2 kg aardappelen. De sperziebonen kosten € 2,00 per kg en de aardappelen kosten € 0,80 per kg. Hoeveel moet Marijke betalen?


24.

Joël heeft 42 dropjes. Hij eet [1^6] van de dropjes op. Hoeveel dropjes heeft hij opgegeten?


25.

Susan gaat schoonmaken. Zij doet 7 liter water in een emmer. Hoeveel dl zit er in de emmer?


26.

Loes wil vanavond nasi koken. Ze gaat naar de supermarkt en koopt een pak rijst voor € 1,35, een pak nasigroente voor € 2,75, een pakje kruiden voor € 0,65 en een doosje eieren voor € 1,25. Hoeveel moet Loes betalen?


27.

Jesse legt vloerbedekking in de woonkamer. De woonkamer is 13 m lang en 6 m breed. Jesse heeft al 26 m² vloerbedekking gelegd. Hoeveel m² vloerbedekking met Jesse nog leggen?


28.

De oma van Renske bakt pannenkoeken. Zij gebruikt 500 g bloem. Hoeveel kg is dat?


29.

Ramon is thuis aan het klussen. Hij gaat naar de bouwmarkt en koopt acht planken van € 12,00 per stuk. Hoe kan Ramon betalen?


30.

Job gaat naar de snoepwinkel en koopt daar een zak snoep van € 2,65 en een chocoladereep van € 0,90. Hoe kan Job betalen?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 6

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud