Skip to content

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Lars fietst elke dag 2,5 km naar school. Tijdens het fietsen rekent hij uit hoeveel dam en hoeveel hm dat is. Hoeveel dam en hoeveel hm is 2,5 km?


2.

Petra heeft een fles limonadesiroop van 1,5 l. Voor elk glas limonade gebruikt zij 2,5 cl siroop. Hoeveel glazen limonade kan Petra met de fles limonadesiroop maken?


3.

Joppe drinkt een glas cola van 20 cl, Bram drinkt een kopje thee van 1,5 dl en Frits drinkt een glas water van 2 dl. Hoeveel ml hebben ze samen gedronken?


4.

Meneer en mevrouw Luitjes eten elke dag 200 g aardappelen per persoon. Hoeveel kg aardappelen eten ze samen per week?


5.

Olivia zit op gitaarles. Ze vindt het erg leuk, maar ze oefent wat te weinig. Daarom heeft ze besloten elke dag een kwartier te oefenen, behalve op de dag dat ze les heeft. Hoe lang wil Olivia in totaal per week oefenen?


6.

Paula mag van haar ouders een nieuwe fiets uitzoeken. Paula kiest een fiets van € 189,00. Ze kopen er ook een mooie mand bij van € 20,00. Ze betalen met vijf briefjes van € 50,00. Hoeveel krijgen ze terug?


7.

Barbara gaat met haar beste vriendin winkelen. Ze heeft een leuke spijkerbroek gezien en gaat hem passen. Hij staat haar geweldig en ze besluit hem te kopen. Hij is ook nog in de aanbieding! De spijkerbroek kostte eerst € 39,00, maar kost nu € 5,50 minder. Barbara betaalt met een briefje van € 50,00. Hoeveel krijgt zij terug?


8.

Joost heeft net gevoetbald en hij heeft enorme trek. Zijn moeder heeft pannenkoeken gebakken. Joost rolt elke pannenkoek op en snijdt deze vervolgens in zes stukken. In totaal eet hij [20^6] pannenkoek. Hoeveel pannenkoeken zijn dat?


9.

Ramon, Emma en Tim hebben elk een chocoladereep van hun moeder gekregen. Ramon eet [12^24], Emma eet [10^12] en Tim eet [6^8]. Wie heeft het grootste stuk gegeten?


10.

Miranda gaat naar het tuincentrum. Ze wil wat nieuwe planten kopen voor in de tuin. Daarnaast laat ze zich ook verleiden tot het kopen van een aantal andere spulletjes. Het ziet er ook allemaal zo fleurig uit. Bij de kassa moet ze in totaal € 63,35 betalen. Dat valt even tegen! Hoe kan Miranda gepast betalen?


11.

Jacqueline wil met haar vriendin een wandeling maken door een mooi natuurgebied. Ze rijden met de auto naar de parkeerplaats waar de wandeling begint. Bij de parkeerplaats staat een bord met een kaart waarop de wandeling is aangegeven. De schaal die bij de kaart staat, is 1:15 000. Wat betekent deze schaal?


12.

Willem gaat naar de slager. Hij koopt [1^2] kg gehakt en twee varkenshaasjes. Het gehakt kost € 9,20 per kg en de varkenshaasjes kosten € 2,50 per stuk. Hoe kan Willem gepast betalen?


13.

Peter is morgen jarig en wil trakteren op school. Hij gaat met zijn vader naar de supermarkt en koopt drie zakken met uitdeelzakjes popcorn van € 2,60 per stuk. Hoe kunnen Peter en zijn vader gepast betalen?


14.

Gerrit heeft een nacht gelogeerd bij zijn beste vriend. Hij is zaterdag om 14.25 uur van huis gegaan en zondag om 18.07 uur weer thuis gekomen. Hoe lang is Gerrit van huis geweest?


15.

Nick gaat naar de drogist. Er is een aanbieding van een bepaald merk, namelijk: drie halen, twee betalen. Van dat merk koopt hij drie flessen shampoo. De shampoo kost normaal gesproken € 3,65 per stuk. Hoeveel moet Nick betalen?


16.

Willem en Stefanie hebben een fietstocht gemaakt. Ze zijn om 9.30 uur vertrokken en om 12.00 weer thuis gekomen. Hun gemiddelde snelheid was 18 km/u. Hoeveel km hebben Willem en Stefanie gefietst?


17.

Elise en Lotte zijn met hun oma een dagje naar een pretpark. Hun oma trakteert op een ijsje. Elise kiest een ijsje van € 1,15, Lotte kiest een ijsje van € 0,80 en oma neemt zelf een ijsje van € 1,00. Hoe kan de oma van Elise en Lotte gepast betalen?


18.

Samantha woog 75 kg. Door meer beweging en minder eten is zij [1^15] van haar gewicht kwijtgeraakt. Hoeveel weegt Samantha nu?


19.

Meneer en mevrouw Franken willen een wandeling maken in een natuurgebied. Aan het begin van de wandeling staat een bord met een plattegrond van het gebied. De schaal die op het bord staat, is 1:10 000. Wat betekent dit?


20.

Bianca heeft € 60,00 gespaard. Ze gaat met haar moeder winkelen en geeft [2^5] van haar spaargeld uit. Hoeveel geld heeft Bianca uitgegeven?


21.

Pieter, Thomas en Lucas hebben elk een rolletje drop gekocht. Aan het einde van de dag hebben ze de dropjes bijna op. Pieter heeft namelijk [5^6] opgegeten, Thomas heeft [9^12] opgegeten en Lucas heeft [3^4] opgegeten. Wie heeft de meeste dropjes opgegeten?


22.

Bas wil een muur van de woonkamer schilderen. De muur is 5 m breed en 2,5 m hoog en er zit een raam in van 1 m breed en 2 m hoog. Hoeveel m² moet Bas schilderen?


23.

Lisa gaat altijd met de auto naar haar werk. De afstand van haar huis naar haar werk is 50 km. Vandaag was er veel file en haar gemiddelde snelheid was dan ook slechts 30 km/u. Hoe lang was Lisa onderweg naar haar werk?


24.

Rick gaat naar de supermarkt en koopt een zak drop voor € 2,25 en twee pakjes kauwgum van € 0,95 per stuk. Hoeveel moet hij betalen?


25.

Mevrouw Van Loenen gaat vanmiddag op bezoek bij haar buurvrouw. Haar buurvrouw ligt namelijk al een paar dagen ziek in bed. Ze gaat daarom eerst naar de bloemist om een bosje bloemen te kopen. Ze kiest voor twee bossen tulpen van € 4,80 per stuk. De bloemist maakt er één mooi boeket van. Hoe kan mevrouw Van Loenen gepast betalen?


26.

Claudia heeft van haar juf de opdracht gekregen een plattegrond van het klaslokaal te tekenen. De schaal van de plattegrond moet 1:200 zijn. Het klaslokaal is 16 m lang en 12 m breed. Hoe lang en hoe breed moet het klaslokaal op de tekening zijn?


27.

Anouk en Paul hebben vandaag een fietstocht gemaakt. Ze zijn om 10.30 uur vertrokken en om 14.30 uur weer thuis gekomen. Hun gemiddelde snelheid was 16 km/u. Hoeveel km hebben Anouk en Paul gefietst?


28.

Alicia is met haar ouders op vakantie in België. Ze zijn ’s ochtends om 8.30 uur met de auto vertrokken en kwamen om 11.30 uur aan bij hun bestemming. De afstand van hun huis naar het vakantiepark is 276 km. Wat was hun gemiddelde snelheid?


29.

De school van Sander begint vanmorgen om half negen en eindigt vanmiddag om drie uur. Sander is vandaag dus 6 [1^2] uur op school. Onderweg naar school rekent hij uit hoeveel minuten dat zijn. Hoeveel minuten zijn dat volgens jou?


30.

Lisa, Barbara en Kaylee zijn een film aan het kijken. Op een gegeven moment krijgen ze trek en besluiten ze samen een pizza te delen. Lisa eet [2^6], Barbara eet [3^8] en Kaylee eet [7^24]. Wie heeft het grootste stuk gegeten?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud