Skip to content

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Bianca gaat naar de boekhandel en koopt twee boeken: een voor € 12,50 en een voor € 15,20. Daarnaast koopt ze nog een tijdschrift van € 2,90. Hoeveel moet Bianca betalen?


2.

Joppe drinkt een glas cola van 20 cl, Bram drinkt een kopje thee van 1,5 dl en Frits drinkt een glas water van 2 dl. Hoeveel ml hebben ze samen gedronken?


3.

Mevrouw Van Loenen gaat vanmiddag op bezoek bij haar buurvrouw. Haar buurvrouw ligt namelijk al een paar dagen ziek in bed. Ze gaat daarom eerst naar de bloemist om een bosje bloemen te kopen. Ze kiest voor twee bossen tulpen van € 4,80 per stuk. De bloemist maakt er één mooi boeket van. Hoe kan mevrouw Van Loenen gepast betalen?


4.

Tom heeft in het weekend een nachtje bij zijn beste vriend gelogeerd. Hij is op zaterdag om 13.44 uur vertrokken en op zondag om 17.24 uur weer thuis gekomen. Hoe lang is Tom van huis geweest?


5.

Dirk wil een terras maken met tegels van 1 dm². Het terras moet 40 dm lang en 24 dm breed worden. Hoeveel tegels heeft Dirk nodig?


6.

Elise en Lotte zijn met hun oma een dagje naar een pretpark. Hun oma trakteert op een ijsje. Elise kiest een ijsje van € 1,15, Lotte kiest een ijsje van € 0,80 en oma neemt zelf een ijsje van € 1,00. Hoe kan de oma van Elise en Lotte gepast betalen?


7.

Jacqueline wil met haar vriendin een wandeling maken door een mooi natuurgebied. Ze rijden met de auto naar de parkeerplaats waar de wandeling begint. Bij de parkeerplaats staat een bord met een kaart waarop de wandeling is aangegeven. De schaal die bij de kaart staat, is 1:15 000. Wat betekent deze schaal?


8.

Leon heeft € 80,00 gespaard. Hij gaat met een vriend naar de computerwinkel en geeft [2^5] van zijn spaargeld uit. Hoeveel geld heeft Leon uitgegeven?


9.

Rick gaat naar de supermarkt en koopt een zak drop voor € 2,25 en twee pakjes kauwgum van € 0,95 per stuk. Hoeveel moet hij betalen?


10.

Willem is een boek aan het lezen over Afrika. In het boek staat een tekening van een Afrikaanse olifant. Bij de tekening staat dat de schaal 1:40 is. Op de tekening heeft de olifant een hoogte van 8 cm. Hoe hoog is de olifant in werkelijkheid?


11.

Jolanda vindt dat ze meer tijd moet besteden aan sporten. Ze besluit zes dagen per week 20 minuten te gaan hardlopen. Hoe lang wil Jolanda per week gaan hardlopen?


12.

Niek, Tess en Marit hebben trek. In de vriezer hebben ze nog één pizza gevonden en ze besluiten om deze samen te delen. Niek eet [4^8] van de pizza, Tess eet [6^16] van de pizza en Marit eet [4^32] van de pizza. Wie heeft het meeste gegeten, wie daarna en wie daarna? (Zet in volgorde van meest naar minst.)


13.

Mike woog 90 kg. Hij vond zichzelf veel te zwaar en besloot daar wat aan te doen. In twee weken tijd is Mike [1^15] van zijn gewicht kwijtgeraakt. Hoeveel weegt Mike nu?


14.

Olivia zit op gitaarles. Ze vindt het erg leuk, maar ze oefent wat te weinig. Daarom heeft ze besloten elke dag een kwartier te oefenen, behalve op de dag dat ze les heeft. Hoe lang wil Olivia in totaal per week oefenen?


15.

Gerrit heeft een nacht gelogeerd bij zijn beste vriend. Hij is zaterdag om 14.25 uur van huis gegaan en zondag om 18.07 uur weer thuis gekomen. Hoe lang is Gerrit van huis geweest?


16.

De vader van Sanne gaat twee muren van haar slaapkamer blauw schilderen. Eén muur is 3 m breed en de andere muur is 4 m breed. De hoogte van Sanne’s slaapkamer is 2,5 m. Hoeveel m² gaat de vader van Sanne schilderen?


17.

Daniek is 1,48 m en haar moeder is 1,74 m. Wat is hun lengte samen in millimeters?


18.

Peter is morgen jarig en wil trakteren op school. Hij gaat met zijn vader naar de supermarkt en koopt drie zakken met uitdeelzakjes popcorn van € 2,60 per stuk. Hoe kunnen Peter en zijn vader gepast betalen?


19.

Eva is een appeltaart aan het bakken. Ze heeft alle ingrediënten in de bakvorm gedaan en zet deze in een voorverwarmde oven. In het recept leest ze dat de appeltaart 1 uur in de oven moet. Hoeveel seconden zijn dat?


20.

De school van Sander begint vanmorgen om half negen en eindigt vanmiddag om drie uur. Sander is vandaag dus 6 [1^2] uur op school. Onderweg naar school rekent hij uit hoeveel minuten dat zijn. Hoeveel minuten zijn dat volgens jou?


21.

Willem gaat naar de slager. Hij koopt [1^2] kg gehakt en twee varkenshaasjes. Het gehakt kost € 9,20 per kg en de varkenshaasjes kosten € 2,50 per stuk. Hoe kan Willem gepast betalen?


22.

Koen en zijn vader gaan een fietstocht maken. Ze vertrekken `s ochtends om 11.47 uur en komen `s middags om 15.22 uur weer thuis. Hoe lang zijn Koen en zijn vader van huis geweest?


23.

Tamara is jarig geweest en krijgt een heleboel mensen op bezoek. Ze gaat naar de bakker en koopt 4[1^2] vlaai. Een hele vlaai kan ze in acht stukken snijden. Welke breuk hoort hier bij?


24.

Megan heeft een pakje appelsap van 220 ml gedronken, Evelien heeft een flesje sinaasappelsap van 3 dl gedronken en Naomi heeft een flesje water van 2,5 dl gedronken. Hoeveel cl hebben ze samen gedronken?


25.

Samantha woog 75 kg. Door meer beweging en minder eten is zij [1^15] van haar gewicht kwijtgeraakt. Hoeveel weegt Samantha nu?


26.

Claudia heeft van haar juf de opdracht gekregen een plattegrond van het klaslokaal te tekenen. De schaal van de plattegrond moet 1:200 zijn. Het klaslokaal is 16 m lang en 12 m breed. Hoe lang en hoe breed moet het klaslokaal op de tekening zijn?


27.

Meneer en mevrouw Luitjes eten elke dag 200 g aardappelen per persoon. Hoeveel kg aardappelen eten ze samen per week?


28.

Miriam en haar moeder gaan een dagje winkelen. Ze vertrekken `s ochtends om 10.55 uur van huis en komen om 16.42 uur weer thuis. Hoe lang zijn Miriam en haar moeder van huis geweest?


29.

Willem en Stefanie hebben een fietstocht gemaakt. Ze zijn om 9.30 uur vertrokken en om 12.00 weer thuis gekomen. Hun gemiddelde snelheid was 18 km/u. Hoeveel km hebben Willem en Stefanie gefietst?


30.

Maarten gaat naar de boekhandel en koopt een boek voor € 15,50. Daarnaast koopt hij nog twee tijdschriften: een voor € 3,90 en een voor € 5,90. Hoeveel moet hij betalen?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud