Skip to content

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Tom heeft in het weekend een nachtje bij zijn beste vriend gelogeerd. Hij is op zaterdag om 13.44 uur vertrokken en op zondag om 17.24 uur weer thuis gekomen. Hoe lang is Tom van huis geweest?


2.

Henrike heeft een pak bloem van 0,5 kg. Ze gaat pepernoten bakken en gebruikt daarvoor 200 g van de bloem. Hoeveel gram bloem heeft Henrike nog over?


3.

Alicia is met haar ouders op vakantie in België. Ze zijn ’s ochtends om 8.30 uur met de auto vertrokken en kwamen om 11.30 uur aan bij hun bestemming. De afstand van hun huis naar het vakantiepark is 276 km. Wat was hun gemiddelde snelheid?


4.

Esther is een boek aan het lezen over insecten. In het boek staat een tekening van een spin. De schaal die bij de tekening hoort is 3:1. Op de tekening is de spin 4,8 cm breed. Hoe groot is de spin in werkelijkheid?


5.

Dirk gaat naar de slager. Hij wil vier hamburgers kopen. Ze kosten € 0,95 per stuk. Hoe kan Dirk gepast betalen?


6.

Marcel is jarig geweest en trakteert de hele klas op zakjes chips. Nadat hij heeft getrakteerd, heeft hij nog 6 zakjes over. Hij heeft [5^6] van de zakjes chips uitgedeeld. Hoeveel zakjes chips had Marcel meegenomen?


7.

Willem is een boek aan het lezen over Afrika. In het boek staat een tekening van een Afrikaanse olifant. Bij de tekening staat dat de schaal 1:40 is. Op de tekening heeft de olifant een hoogte van 8 cm. Hoe hoog is de olifant in werkelijkheid?


8.

Lisa, Barbara en Kaylee zijn een film aan het kijken. Op een gegeven moment krijgen ze trek en besluiten ze samen een pizza te delen. Lisa eet [2^6], Barbara eet [3^8] en Kaylee eet [7^24]. Wie heeft het grootste stuk gegeten?


9.

Gerrit heeft een nacht gelogeerd bij zijn beste vriend. Hij is zaterdag om 14.25 uur van huis gegaan en zondag om 18.07 uur weer thuis gekomen. Hoe lang is Gerrit van huis geweest?


10.

Alida maakt graag kleding voor haar kinderen. Ze wil een zomerjurkje voor haar dochter maken. In de stoffenwinkel heeft ze een vrolijk gekleurde stof uitgezocht. De stof kost € 9,40 per meter en Alida heeft 1,5 meter nodig. Hoeveel moet zij betalen?


11.

Maarten gaat naar de boekhandel en koopt een boek voor € 15,50. Daarnaast koopt hij nog twee tijdschriften: een voor € 3,90 en een voor € 5,90. Hoeveel moet hij betalen?


12.

Meneer en mevrouw Luitjes eten elke dag 200 g aardappelen per persoon. Hoeveel kg aardappelen eten ze samen per week?


13.

Bij de bloemist zijn vandaag de tulpen in de aanbieding. Ze kostten eerst € 4,90 per bos, maar nu zijn ze € 1,50 per bos goedkoper. Jessica koopt een bos en betaalt met een briefje van € 10,00. Hoeveel krijgt zij terug?


14.

Jolanda vindt dat ze meer tijd moet besteden aan sporten. Ze besluit zes dagen per week 20 minuten te gaan hardlopen. Hoe lang wil Jolanda per week gaan hardlopen?


15.

Olivia zit op gitaarles. Ze vindt het erg leuk, maar ze oefent wat te weinig. Daarom heeft ze besloten elke dag een kwartier te oefenen, behalve op de dag dat ze les heeft. Hoe lang wil Olivia in totaal per week oefenen?


16.

Willem gaat naar de slager. Hij koopt [1^2] kg gehakt en twee varkenshaasjes. Het gehakt kost € 9,20 per kg en de varkenshaasjes kosten € 2,50 per stuk. Hoe kan Willem gepast betalen?


17.

Bram gaat met zijn ouders op bezoek bij zijn opa en oma. Ze moeten in totaal 73,5 km rijden. Onderweg rekent Bram uit hoeveel dam dat is. Hoeveel dam is 73,5 km?


18.

Rick gaat naar de supermarkt en koopt een zak drop voor € 2,25 en twee pakjes kauwgum van € 0,95 per stuk. Hoeveel moet hij betalen?


19.

Miriam en haar moeder gaan een dagje winkelen. Ze vertrekken `s ochtends om 10.55 uur van huis en komen om 16.42 uur weer thuis. Hoe lang zijn Miriam en haar moeder van huis geweest?


20.

Ramon, Emma en Tim hebben elk een chocoladereep van hun moeder gekregen. Ramon eet [12^24], Emma eet [10^12] en Tim eet [6^8]. Wie heeft het grootste stuk gegeten?


21.

Anouk en Paul hebben vandaag een fietstocht gemaakt. Ze zijn om 10.30 uur vertrokken en om 14.30 uur weer thuis gekomen. Hun gemiddelde snelheid was 16 km/u. Hoeveel km hebben Anouk en Paul gefietst?


22.

Samantha woog 75 kg. Door meer beweging en minder eten is zij [1^15] van haar gewicht kwijtgeraakt. Hoeveel weegt Samantha nu?


23.

Paula mag van haar ouders een nieuwe fiets uitzoeken. Paula kiest een fiets van € 189,00. Ze kopen er ook een mooie mand bij van € 20,00. Ze betalen met vijf briefjes van € 50,00. Hoeveel krijgen ze terug?


24.

Dirk wil een terras maken met tegels van 1 dm². Het terras moet 40 dm lang en 24 dm breed worden. Hoeveel tegels heeft Dirk nodig?


25.

Barbara gaat met haar beste vriendin winkelen. Ze heeft een leuke spijkerbroek gezien en gaat hem passen. Hij staat haar geweldig en ze besluit hem te kopen. Hij is ook nog in de aanbieding! De spijkerbroek kostte eerst € 39,00, maar kost nu € 5,50 minder. Barbara betaalt met een briefje van € 50,00. Hoeveel krijgt zij terug?


26.

Lisette heeft vandaag twee keer televisie gekeken. `s Ochtends keek ze van 9.14 uur tot 10.54 uur. `s Middags keek ze van 15.27 uur tot 17.32 uur. Hoe lang heeft Lisette vandaag televisie gekeken?


27.

Mevrouw Jansen heeft zelf een nieuw ontwerp gemaakt voor haar tuin. Op de tekening die ze heeft gemaakt, is haar tuin 14 cm breed en 8 cm diep. In werkelijkheid is de tuin 42 m breed en 24 m diep. Welke schaal hoort bij de tekening?


28.

Joost heeft net gevoetbald en hij heeft enorme trek. Zijn moeder heeft pannenkoeken gebakken. Joost rolt elke pannenkoek op en snijdt deze vervolgens in zes stukken. In totaal eet hij [20^6] pannenkoek. Hoeveel pannenkoeken zijn dat?


29.

De familie Kooistra is een dagje naar het strand gegaan. Het is ontzettend heet en ze zien veel mensen met een ijsje lopen. Op een gegeven moment besluiten zij ook een ijsje te gaan kopen. Ze kopen twee ijsje van € 1,25 en een ijsje van € 0,90. Ze betalen met een briefje van € 10,00. Hoeveel krijgen ze terug?


30.

Mevrouw Van Loenen gaat vanmiddag op bezoek bij haar buurvrouw. Haar buurvrouw ligt namelijk al een paar dagen ziek in bed. Ze gaat daarom eerst naar de bloemist om een bosje bloemen te kopen. Ze kiest voor twee bossen tulpen van € 4,80 per stuk. De bloemist maakt er één mooi boeket van. Hoe kan mevrouw Van Loenen gepast betalen?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud