Skip to content

Oefenen met begrijpend en studerend lezen voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

1. Haaien hebben het moeilijk.
2. Vooral in de Atlantische Oceaan worden ze bedreigd.
3. Omdat het vlees van sommige haaiensoorten erg lekker is, dreigen die soorten uit te sterven.
4. Het is dus de hoogste tijd te stoppen met de jacht op deze dieren.


Wat vind je van de uitspraak in regel 4?


2.

1. Je blaas is een sterke, gespierde zak die urine opslaat.
2. Een sterke ring van kringspieren, die sluitspieren heten, houden je blaas dicht totdat je klaar bent om de urine vrij te laten.
3. De sluitspieren ontspannen zich dan en de urine stroomt je lichaam uit door de urinebuis.


Welk diagram past bij de tekst?


3.

1. Ik vind het gedrag van mijn broertje niet leuk.
2. Omdat hij ADHD heeft mag hij geen suiker hebben, want daar wordt hij erg druk van.
3. Gisteren werd hij boos op mij en ik op hem.
4. Toen heb ik zijn verfdoos op de grond gegooid.
5. Hij mijn doos met stickers.
6. Pieter wordt vaak boos op mij.
7. Mijn moeder geeft mij daar vaak de schuld van.


De gevolgen van het eten van suiker door iemand die ADHD heeft, worden uitgelegd in zin...


4.

1. Elektriciteit en magnetisme zijn nauw met elkaar verbonden.
2. Een elektrische stroom wekt altijd een magnetisch veld op.
3. Een veranderend magnetisch veld wekt altijd een elektrische stroom op.
4. Vaak blijft dit elektromagnetisch effect onopgemerkt, omdat het zeer zwak is.
5. Voor de werking van veel apparaten is dit effect van onschatbare waarde.


Welke samenvatting is volgens jou de beste?


5.

Grafieken_01

Bekijk de grafiek. Breedbandinternet = snel internet.
Welke uitspraak is waar?


6.

1. Bij een autosloopbedrijf aan de Oosterbroekweg in Gronsveld in Limburg, heeft dinsdagochtend een grote brand gewoed.
2. De brand brak rond half vier uit.
3. Medewerkers van het bedrijf haalden zelf met heftrucks auto`s uit een brandende loods.  
4. Op het terrein liggen drie autosloperijen, vlakbij het bedrijventerrein van woonwagenkamp Vinkenslag.
5. De oorzaak van de brand is nog onbekend.
6. Niemand raakte gewond.
7. Er was sprake van een grote rookontwikkeling.
8. Het bedrijf moet waarschijnlijk als verloren worden beschouwd.


Welke titel past het beste bij deze tekst?


7.

1. Een poosje ging dat goed.
2. Maar op een dag probeerde hij een man een bekeuring te geven.
3. In Groningen speelde een man voor agent.
4. Het bleek dat die man een echte agent was!
5. Toen de man zei dat hij ook bij de politie werkte, ging de bedrieger er als een haas vandoor.
6. De volgende dag werd hij thuis opgepakt.


Wat is volgens jou de eerste zin van deze tekst?


8.

1. Crista vindt het een mooie titel, en een verhaal dat echt gebeurd kan zijn.
2. `Het gaat over Promise, die surfer wil worden.
3. Als zijn moeder ziek wordt, gaan ze bij oma wonen.
4. Maar daar kan hij niet surfen.
5. Tot hij met Kerst een belangrijke wedstrijd wint...`
6. Ze voegt toe: `Ik heb ervan geleerd hoe het is in Afrika.`


Wat is surfen in deze tekst?


9.

1. In een parkeergarage aan de Ruitersweg in Hilversum, woedde zondagochtend enkele uren een brand.
2. Bovengelegen woningen werden ontruimd.
3. Ook evacueerde de politie omwonenden aan de Zadelstraat.
4. Dat maakte een politiewoordvoerster zondag bekend.
5. In totaal moesten 24 mensen hun huizen verlaten.
6. Alle omwonenden werden opgevangen in het politiebureau.
7. Gelukkig waren er geen slachtoffers te betreuren.


In welke regel staat een mening en in welke regel staat een feit?


10.

1. In de maanden voorafgaand aan ons vertrek naar Finland, deelden we onze plannen met vrienden, kennissen, buren en familie.
2. We kregen in het algemeen bijval en in alle gevallen de zegen mee.
3. Er was wel steeds dat ene puntje dat men nog onder onze aandacht wenste te brengen.
4. Wisten wij wel dat Finland berucht was vanwege de muggen en vliegen?
5. Namen wij wel de juiste voorzorgsmaatregelen?
6. Horren, klamboes, smeerseltjes, drankjes en pilletjes kwamen sowieso in aanmerking.
7. Het maakte eigenlijk niet uit wat, als we er maar klaar voor waren.
8. Enfin, we hebben wat van het middel Autan meegenomen, maar erg vaak hebben we het niet gebruikt.


Waarom denk je heeft de schrijver het middel Autan weinig gebruikt?


11.

1. Reptielen zijn gewervelde dieren met een dikke, geschubde huid.
2. Dankzij hun huid verliezen ze maar weinig water, zodat ze in droge gebieden kunnen leven.
3. Reptielen zijn koudbloedig en kunnen alleen actief blijven als het warm is.
4. Er zijn ongeveer 6000 soorten reptielen, die in drie hoofdgroepen zijn onder te brengen: slangen en hagedissen, krokodillen en alligators, en schildpadden.


Welke aantekeningen geven de inhoud het beste weer?


12.

1. Als vloeistoffen warm worden, zetten ze uit.
2. Hierdoor kan de lengte van een vloeistofkolom worden gebruikt om de temperatuur te meten.
3. Voor een vloeistofthermometer wordt kwik of alcohol gebruikt.
4. Elektronische thermometers werken niet met vloeistoffen, maar met een sensor.


Welk uittreksel is volgens jou het beste?


13.

1. Je mag niet roken.
2. Je mag geen alcohol drinken.
3. Je mag geen drugs gebruiken.
4. Het is allemaal schadelijk voor je gezondheid.
5. Mijn vader zegt: `Als je dat niet doet, betaal ik later je rijbewijs!`
6. Zou het helpen?


Welke uitspraak over deze tekst is waar?


14.

1. De computer van de redactie van De Jongste Krant is gecrasht.
2. Nu zijn alle e-mailtjes verloren gegaan.
3. Heb jij kortgeleden nog een mailtje gestuurd naar mijnbrief@dejongstekrant.nl en is dit nog niet geplaatst?
4. Stuur het dan voor de zekerheid nog een keer, zodat we je bericht alsnog kunnen plaatsen.


Wat wil de schrijver van deze tekst zeggen?


15.

1. Je alvleesklier zit aan de linkerkant van je lichaam, net onder je maag.
2. Hij maakt spijsverteringssappen die helpen je eten af te breken, en hormonen die het suikergehalte in je bloed in evenwicht houden.


Welk diagram past bij de tekst?


16.

1. Crista vindt het een mooie titel, en een verhaal dat echt gebeurd kan zijn.
2. `Het gaat over Promise, die surfer wil worden.
3. Als zijn moeder ziek wordt, gaan ze bij oma wonen.
4. Maar daar kan hij niet surfen.
5. Tot hij met Kerst een belangrijke wedstrijd wint...`
6. Ze voegt toe: `Ik heb ervan geleerd hoe het is in Afrika.`


Wat wil de schrijfster van deze tekst zeggen?


17.

1. Wat een verschrikkelijk plan van Hitler om de Joden uit te roeien!
2. Joden zijn ook mensen en hebben dus ook recht om te leven.
3. Als ik nu wilde dat alle Duitsers werden uitgeroeid, dan zou dat ook niet goed zijn.
4. Die horen ook gewoon op onze wereld thuis.
5. En met zijn plannen om de hele wereld over te nemen, ben ik het natuurlijk ook niet eens.
6. Dat lukt trouwens toch nooit iemand.
7. Hitler is trouwens al lang dood.
8. En als je dit verhaal niet gelooft, moet je maar eens een geschiedenisboek gaan lezen.


Welke uitspraak over deze tekst is waar?


18.

1. Overstappen en wachten op trein-, bus- en metrostations is voor veel Nederlanders de reden om niet met het openbaar vervoer te reizen.
2. Daarom gaat de Stadsregio Amsterdam, bij wijze van proef, het reizigers op station Amsterdam-Duivendrecht zo gemakkelijk en aangenaam mogelijk te maken.
3. Een projectmanager gaat de komende maanden kijken tegen wat voor ergernissen reizigers op het station aanlopen.
4. Zo wil hij weten hoe ver ze moeten lopen van bijvoorbeeld de bus naar de trein of hoe lang ze moeten wachten op hun aansluiting.


Welke titel past het beste bij deze tekst?


19.

1. Dat het klimaat verandert, is voor iedereen wel duidelijk.
2. In Nederland hebben we nauwelijks meer echt winterweer.
3. Het regent meer en vooral veel harder.
4. Het laatste nieuwtje is dat het voor het eerst mogelijk is per schip langs de Noordpool te varen.
5. Nog even en al het ijs van de Noordpool is verdwenen.


Lees de uitspraak in regel 5. In welk antwoord staat een passende reactie?


20.

1. Tot in de elfde eeuw waren er in West-Europa talrijke invallen van barbaren geweest, maar daarna kreeg de bevolking meer rust.
2. Dat betekende onder meer, dat men ook meer bestaansmiddelen en bewegingsvrijheden kreeg.
3. Tegelijkertijd gingen steeds meer groepen mensen ergens bij elkaar wonen.
4. Dat waren aanvankelijk vooral handelaren.
5. Die kregen door dat je bepaalde goederen kon kopen op plaatsen waar die veel aanwezig waren, en dat je die dan kon verkopen op plaatsen waar ze veel minder te krijgen waren.
6. Daar konden ze dan mooi winst op maken.
7. Die winst zorgde dan weer voor macht: wie arm was had toen minder te vertellen dan iemand die rijk was.
8. Algauw gingen die handelaren nauw samenwerken met allerlei ambachtslieden en handwerkslieden.
9. Die maakten namelijk producten, die ze aan de handelaren verkochten.
10. Zo werden ook zij langzamerhand steeds rijker.


Wat zijn barbaren?


21.

1. Al het materiaal dat snel zijn vorm terugkrijgt nadat het door een kracht is uitgerekt, gebogen of ingedrukt, is geschikt om als een veer te dienen.
2. Deze eigenschap wordt elasticiteit genoemd.
3. Veerkrachtig materiaal ontleent zijn elasticiteit aan het evenwicht dat heerst tussen de aantrekkings- en afstootkrachten die de atomen of moleculen van het materiaal bijeenhouden.
4. Veren hebben verschillende vormen; schroefveren, bladveren en spiraalveren zijn de bekendste.


Welke samenvatting is volgens jou de beste?


22.

1. De Nederlandse dierentuinen voeren dit jaar actie voor de kikker.
2. Kikkers zijn amfibieën, net als salamanders.
3. De amfibieën hebben ook last van de opwarming van de aarde.
4. In warmer water kunnen andere schimmels leven.
5. Die zijn vaak gevaarlijk voor de padden, kikkers en salamanders.
6. Veel soorten worden bedreigd.
7. De dierentuinen willen helpen om de bedreigde soorten te redden.
8. Van alle dierentuinen heeft Artis de meeste amfibieën.


Welk antwoord geeft de inhoud van deze tekst het beste weer?


23.

1. Ongewervelde dieren zijn dieren zonder ruggengraat.
2. De ongewervelde dieren zijn met meer dan 1,2 miljoen soorten verreweg de talrijkste dierenstam op aarde.
3. De meeste zijn klein, maar de variatie aan lichaamsvormen is groot.
4. Sommige, zoals de wormen en de neteldieren, hebben een zacht lichaam.
5. Andere, zoals de insecten en andere geleedpotigen, hebben een hard lichaamsschild.


Welke vraag past volgens jou het beste bij deze tekst?


24.

1. De verkoopsite Marktplaats.nl heeft afgelopen zondag een recordaantal advertenties binnengekregen.
2. Binnen 24 uur werden meer dan 310.000 nieuwe koopjes aangeboden.
3. Dat komt neer op ruim drie per seconde, verklaarden de beheerders gisteren.
4. Volgens de site is een toename in het aantal aangeboden goederen vaak te wijten aan het weer.
5. Bij aanhoudende regen neemt het aantal nieuwgeplaatste advertenties toe met 4,4 procent.


Waarover gaat het in deze tekst?


25.

1. In Animaties maken op de computer krijg je stap voor stap uitgelegd hoe je zelf animaties - bewegende plaatjes - maakt.
2. Je leert plaatjes tekenen, afbeeldingen en foto`s scannen, deze bewerken en er leuke animaties van te maken.
3. Ook krijg je uitgelegd hoe je deze animaties bijvoorbeeld in e-mails, op een website of in een screensaver kunt zetten.
4. Animaties maken op de computer is een leuk doe-boek met duidelijke afbeeldingen en heldere uitleg.
5. Voor je het weet dansen de animaties over je scherm.
6. Het boek bevat ook een website met software om zelf screensavers, clipart, foto`s en kant-en-klare animaties te maken.


Deze tekst is geschikt ...


26.

1. Sprinkhanen brengen het grootste deel van hun leven op de grond door, maar kunnen goed vliegen nadat ze in de lucht zijn gesprongen.
2. Ze hebben twee paar vleugels.
3. Hun voorvleugels zijn dik en leerachtig, hun achtervleugels juist dun en doorzichtig.
4. Deze openen zich tijdens de vlucht als een waaier.
5. Sommige krekels hebben vleugels die lijken op die van sprinkhanen, maar andere gaan zonder vleugels door het leven.


Welke vraag past volgens jou het beste bij deze tekst?


27.

1. Je bloed stroomt de hele tijd door je lichaam.
2. Bloed bestaat uit verschillende soorten cellen die drijven in een vocht dat op water lijkt: plasma.
3. Je bloed heeft een belangrijke taak.
4. De cellen in het bloed brengen zuurstof en voedingsstoffen naar alle delen van je lichaam.
5. Je bloed verzamelt ook slecht afval en voert het af en het helpt je lichaam om te vechten tegen bacillen en ziekten.


Welk boomdiagram past bij de tekst?


28.

1. Trienke en ik waren aan het tennissen.
2. Ik sloeg op.
3. De bal kwam precies op het hoofd van Trienke.
4. Dat deed wel een beetje zeer.
5. Toen zei ze dat ze ook op mijn hoofd zou richten.
6. Ik zei dat haar dat toch niet zou lukken.
7. Na elf keer proberen kwam de bal tegen mij aan.
8. Maar mijn hoofd kon ze niet raken.


Waarover gaat het in deze tekst?


29.

1. Ik vind het gedrag van mijn broertje niet leuk.
2. Omdat hij ADHD heeft mag hij geen suiker hebben, want daar wordt hij erg druk van.
3. Gisteren werd hij boos op mij en ik op hem.
4. Toen heb ik zijn verfdoos op de grond gegooid.
5. Hij mijn doos met stickers.
6. Pieter wordt vaak boos op mij.
7. Mijn moeder geeft mij daar vaak de schuld van.


Voor wie is deze tekst geschreven?


30.

1. Je hele lichaam bestaat uit kleine bouwsteentjes, die cellen heten.
2. De meeste cellen kun je alleen met een microscoop zien.
3. Hoewel verschillende cellen verschillende taken hebben, hebben ze allemaal eten en zuurstof nodig om goed te kunnen werken.


Welk boomdiagram past bij de tekst?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met begrijpend en studerend lezen voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud