Skip to content

Oefenen met begrijpend en studerend lezen voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

1. Haaien hebben het moeilijk.
2. Vooral in de Atlantische Oceaan worden ze bedreigd.
3. Omdat het vlees van sommige haaiensoorten erg lekker is, dreigen die soorten uit te sterven.
4. Het is dus de hoogste tijd te stoppen met de jacht op deze dieren.


Wat vind je van de uitspraak in regel 4?


2.

1. Overstappen en wachten op trein-, bus- en metrostations is voor veel Nederlanders de reden om niet met het openbaar vervoer te reizen.
2. Daarom gaat de Stadsregio Amsterdam, bij wijze van proef, het reizigers op station Amsterdam-Duivendrecht zo gemakkelijk en aangenaam mogelijk te maken.
3. Een projectmanager gaat de komende maanden kijken tegen wat voor ergernissen reizigers op het station aanlopen.
4. Zo wil hij weten hoe ver ze moeten lopen van bijvoorbeeld de bus naar de trein of hoe lang ze moeten wachten op hun aansluiting.


Welke titel past het beste bij deze tekst?


3.

1. De verkoopsite Marktplaats.nl heeft afgelopen zondag een recordaantal advertenties binnengekregen.
2. Binnen 24 uur werden meer dan 310.000 nieuwe koopjes aangeboden.
3. Dat komt neer op ruim drie per seconde, verklaarden de beheerders gisteren.
4. Volgens de site is een toename in het aantal aangeboden goederen vaak te wijten aan het weer.
5. Bij aanhoudende regen neemt het aantal nieuwgeplaatste advertenties toe met 4,4 procent.


Waarover gaat het in deze tekst?


4.

1. Gekker kan natuurlijk niet!
2. Vertrek je naar het hoge noorden met lage temperaturen en dikke lagen sneeuw in je achterhoofd, krijgt Nederland hier eerder mee te maken.
3. In Friesland is het gelukkig meegevallen met het noodweer, maar wat een extreme verhalen over de rest van Nederland!


Wat leer je uit dit verhaal?


5.

1. De meiden van groep 6 hebben een hekel aan Gerrit.
2. Gerrit op zijn beurt heeft een hekel aan de meiden.
3. Dat is goed te merken!
4. De sfeer in de klas is superslecht.
5. Ook buiten op het plein merk je het.
6. De meester moet dan ook vaak tussenbeide komen.


Uit bovenstaand verhaaltje blijkt dat...


6.

1. Als vloeistoffen warm worden, zetten ze uit.
2. Hierdoor kan de lengte van een vloeistofkolom worden gebruikt om de temperatuur te meten.
3. Voor een vloeistofthermometer wordt kwik of alcohol gebruikt.
4. Elektronische thermometers werken niet met vloeistoffen, maar met een sensor.


Welk uittreksel is volgens jou het beste?


7.

1. Met een optische microscoop kun je een sterke vergroting zien van een voorwerp dat met het blote oog niet te zien is.
2. Een spiegel reflecteert licht op het preparaat.
3. Het objectief, dat zijn de lenzen dicht bij het preparaat, geeft een vergroot, reëel beeld van het preparaat.
4. Het oculair zorgt nog eens voor een extra vergroting van het beeld.


Welk uittreksel is volgens jou het beste?


8.

1. Sprinkhanen brengen het grootste deel van hun leven op de grond door, maar kunnen goed vliegen nadat ze in de lucht zijn gesprongen.
2. Ze hebben twee paar vleugels.
3. Hun voorvleugels zijn dik en leerachtig, hun achtervleugels juist dun en doorzichtig.
4. Deze openen zich tijdens de vlucht als een waaier.
5. Sommige krekels hebben vleugels die lijken op die van sprinkhanen, maar andere gaan zonder vleugels door het leven.


Welke vraag past volgens jou het beste bij deze tekst?


9.

1. Crista vindt het een mooie titel, en een verhaal dat echt gebeurd kan zijn.
2. `Het gaat over Promise, die surfer wil worden.
3. Als zijn moeder ziek wordt, gaan ze bij oma wonen.
4. Maar daar kan hij niet surfen.
5. Tot hij met Kerst een belangrijke wedstrijd wint...`
6. Ze voegt toe: `Ik heb ervan geleerd hoe het is in Afrika.`


Wat wil de schrijfster van deze tekst zeggen?


10.

1. Al het materiaal dat snel zijn vorm terugkrijgt nadat het door een kracht is uitgerekt, gebogen of ingedrukt, is geschikt om als een veer te dienen.
2. Deze eigenschap wordt elasticiteit genoemd.
3. Veerkrachtig materiaal ontleent zijn elasticiteit aan het evenwicht dat heerst tussen de aantrekkings- en afstootkrachten die de atomen of moleculen van het materiaal bijeenhouden.
4. Veren hebben verschillende vormen; schroefveren, bladveren en spiraalveren zijn de bekendste.


Welke samenvatting is volgens jou de beste?


11.

1. Bij een autosloopbedrijf aan de Oosterbroekweg in Gronsveld in Limburg, heeft dinsdagochtend een grote brand gewoed.
2. De brand brak rond half vier uit.
3. Medewerkers van het bedrijf haalden zelf met heftrucks auto`s uit een brandende loods.  
4. Op het terrein liggen drie autosloperijen, vlakbij het bedrijventerrein van woonwagenkamp Vinkenslag.
5. De oorzaak van de brand is nog onbekend.
6. Niemand raakte gewond.
7. Er was sprake van een grote rookontwikkeling.
8. Het bedrijf moet waarschijnlijk als verloren worden beschouwd.


Welke titel past het beste bij deze tekst?


12.

1. Op 25 februari werd in het Dierenpark Emmen een olifantje geboren.
2. Hij kreeg de naam Anandá Yingthway.
3. Dat is een Birmese naam.
4. In het Nederlands betekent de naam `zoon van de grootste`.
5. Zijn vader is namelijk erg groot.
6. Anandá woog zelf, toen hij werd geboren, al 130 kilo.


Welke uitspraak past het beste bij deze tekst?


13.

1. Wat een verschrikkelijk plan van Hitler om de Joden uit te roeien!
2. Joden zijn ook mensen en hebben dus ook recht om te leven.
3. Als ik nu wilde dat alle Duitsers werden uitgeroeid, dan zou dat ook niet goed zijn.
4. Die horen ook gewoon op onze wereld thuis.
5. En met zijn plannen om de hele wereld over te nemen, ben ik het natuurlijk ook niet eens.
6. Dat lukt trouwens toch nooit iemand.
7. Hitler is trouwens al lang dood.
8. En als je dit verhaal niet gelooft, moet je maar eens een geschiedenisboek gaan lezen.


Welke uitspraak over deze tekst is waar?


14.

Jan en zijn vrienden hebben een baantje bij de supermarkt. In de tabel staat hoe vaak ze iemand hebben geholpen boodschappen naar de auto te brengen.

  Maandag Woensdag Vrijdag
Jan 6 12 8
Karel 9 23 8
Gerard 3 11 3

 

 

 

 
Hoe zie je dat de jongens woensdagmiddag vrij van school hebben?


15.

1. Heb je net een zak patat op, belt er een vriend.
2. Meteen zit je mobiele telefoon onder de vette vingers.
3. Misschien handig om dan een Fonie aan te schaffen.
4. Dit speciale beestje biedt uitkomst.
5. De Fonie is een klein knuffelbeestje dat je aan je mobiele telefoon of iPod kunt doen.
6. Het dier is voorzien van een speciaal laagje, waarmee je je telefoon weer kunt laten glanzen.
7. De nieuwe gadget komt van het bedrijf TMS Inventive Trading.
8. `De Fonies zijn lief, zien er schattig uit en zorgen altijd voor een fris en vetvrij scherm`, zegt Mark van Zelst, de directeur.
9. Hij kwam op het idee dit dier te ontwerpen, omdat mobieltjes en mp3-spelers steeds grotere schermen krijgen.
10. De Fonie heeft een elastisch touwtje, zodat je goed op alle hoekjes van je mobiel kunt poetsen.
11. Het beest is verkrijgbaar in verschillende varianten: een aap, varken, konijn, olifant, kikker enzovoort.


Welk antwoord geeft de inhoud van deze tekst het beste weer?


16.

Grafieken_01

Bekijk de grafiek. Breedbandinternet = snel internet.
Welke uitspraak is waar?


17.

1. Ik vind het gedrag van mijn broertje niet leuk.
2. Omdat hij ADHD heeft mag hij geen suiker hebben, want daar wordt hij erg druk van.
3. Gisteren werd hij boos op mij en ik op hem.
4. Toen heb ik zijn verfdoos op de grond gegooid.
5. Hij mijn doos met stickers.
6. Pieter wordt vaak boos op mij.
7. Mijn moeder geeft mij daar vaak de schuld van.


Voor wie is deze tekst geschreven?


18.

1. Als ik het koud heb, doe ik een warme trui aan.
2. Thuis doen we dan de houtkachel aan.
3. Een aangename temperatuur op school is 19 of 20 graden.
4. Zelf heb ik nooit last van kou en warmte op school.
5. Ik heb er een grote hekel aan als ik het koud heb.
6. Dat vind ik nog vervelender dan te warm.
7. Als je te koud bent, ga je snotteren en op het laatst word je verkouden.


Wat doet de schrijver met deze tekst?


19.

1. Je bloed stroomt de hele tijd door je lichaam.
2. Bloed bestaat uit verschillende soorten cellen die drijven in een vocht dat op water lijkt: plasma.
3. Je bloed heeft een belangrijke taak.
4. De cellen in het bloed brengen zuurstof en voedingsstoffen naar alle delen van je lichaam.
5. Je bloed verzamelt ook slecht afval en voert het af en het helpt je lichaam om te vechten tegen bacillen en ziekten.


Welk boomdiagram past bij de tekst?


20.

Jan en zijn vrienden hebben een baantje bij de supermarkt. In de tabel staat hoe vaak ze iemand hebben geholpen boodschappen naar de auto te brengen.

  Maandag Woensdag Vrijdag
Jan 6 12 8
Karel 9 23 8
Gerard 3 11 3

 

 

 

 
Waaraan zie je dat Karel het wat handiger aanpakt dan zijn vrienden? 


21.

1. Dat het klimaat verandert, is voor iedereen wel duidelijk.
2. In Nederland hebben we nauwelijks meer echt winterweer.
3. Het regent meer en vooral veel harder.
4. Het laatste nieuwtje is dat het voor het eerst mogelijk is per schip langs de Noordpool te varen.
5. Nog even en al het ijs van de Noordpool is verdwenen.


Lees de uitspraak in regel 5. In welk antwoord staat een passende reactie?


22.

1. Spieren bestaan uit bundels lange, draadachtige vezels, die in een rekbaar laagje zitten.
2. Elk van deze vezels bestaat uit nog fijnere draadjes, deze heten myofibrillen.
3. Spieren bevatten ook kleine zenuwen, die signalen van en naar je hersenen brengen.
4. Kleine bloedvaten voorzien elke spier van levensbelangrijk zuurstof en voedsel.


Deze tekst is bruikbaar als je iets wilt weten over...


23.

1. Wat is een amfibie?
2. Deze groep koudbloedige gewervelde dieren kunnen zowel op het land als in het water leven.
3. De meeste amfibieën hebben een vochtige huid, waar geen haren of schubben op zitten.
4. Ze halen adem door hun huid en met hun longen.
5. Bijna alle amfibieën leggen hun eitjes in het water.
6. Ze worden in drie groepen verdeeld: kikkers en padden, water- en landsalamanders en wormsalamanders.


Welke aantekeningen geven de inhoud het beste weer?


24.

1. We kregen allemaal een stukje taart.
2. Ik vond dat er een vreemd smaakje aan zat.
3. Mijn moeder zei dat dat kwam omdat er een beetje alcohol in zat.
4. Toen lustte ik hem helemaal niet meer.


Welke uitspraak past het beste bij deze tekst?


25.

1. Je hele lichaam bestaat uit kleine bouwsteentjes, die cellen heten.
2. De meeste cellen kun je alleen met een microscoop zien.
3. Hoewel verschillende cellen verschillende taken hebben, hebben ze allemaal eten en zuurstof nodig om goed te kunnen werken.


Welk boomdiagram past bij de tekst?


26.

1. Er zijn vogelsoorten die niet kunnen vliegen.
2. Sommige zijn klein en leven op afgelegen eilanden waar ze weinig natuurlijke vijanden hebben.
3. Struisvogels, emoes en nandoes zijn veel groter en leven op open terrein.
4. Zij ontsnappen aan hun vijanden door weg te rennen.
5. De Zuid-Amerikaanse nandoe kan een snelheid van 48 kilometer per uur bereiken en is ook nog eens een goede zwemmer.
6. Pinguïns zijn loopvogels met korte, dikke vleugels die als vinnen dienen.
7. Ze eten vis.


Wat is volgens jou de hoofdgedachte van deze tekst?


27.

1. Dat betekent dat haar bloedsuikerspiegel veel te laag was.
2. Heel voorzichtig heeft haar moeder haar suikerwater laten drinken.
3. Dat hielp.
4. Het zusje van Karel heeft laatst een hypo gehad.
5. Na een poosje ging het beter.
6. Ze kwam weer echt bij kennis, maar wist niet goed wat er gebeurd was.
7. Gelukkig heeft ze niet vaak een hypo.


Wat is volgens jou de eerste zin van deze tekst?


28.

1. Reptielen zijn gewervelde dieren met een dikke, geschubde huid.
2. Dankzij hun huid verliezen ze maar weinig water, zodat ze in droge gebieden kunnen leven.
3. Reptielen zijn koudbloedig en kunnen alleen actief blijven als het warm is.
4. Er zijn ongeveer 6000 soorten reptielen, die in drie hoofdgroepen zijn onder te brengen: slangen en hagedissen, krokodillen en alligators, en schildpadden.


Welke aantekeningen geven de inhoud het beste weer?


29.

1. In Animaties maken op de computer krijg je stap voor stap uitgelegd hoe je zelf animaties - bewegende plaatjes - maakt.
2. Je leert plaatjes tekenen, afbeeldingen en foto`s scannen, deze bewerken en er leuke animaties van te maken.
3. Ook krijg je uitgelegd hoe je deze animaties bijvoorbeeld in e-mails, op een website of in een screensaver kunt zetten.
4. Animaties maken op de computer is een leuk doe-boek met duidelijke afbeeldingen en heldere uitleg.
5. Voor je het weet dansen de animaties over je scherm.
6. Het boek bevat ook een website met software om zelf screensavers, clipart, foto`s en kant-en-klare animaties te maken.


Deze tekst is geschikt ...


30.

1. In de maanden voorafgaand aan ons vertrek naar Finland, deelden we onze plannen met vrienden, kennissen, buren en familie.
2. We kregen in het algemeen bijval en in alle gevallen de zegen mee.
3. Er was wel steeds dat ene puntje dat men nog onder onze aandacht wenste te brengen.
4. Wisten wij wel dat Finland berucht was vanwege de muggen en vliegen?
5. Namen wij wel de juiste voorzorgsmaatregelen?
6. Horren, klamboes, smeerseltjes, drankjes en pilletjes kwamen sowieso in aanmerking.
7. Het maakte eigenlijk niet uit wat, als we er maar klaar voor waren.
8. Enfin, we hebben wat van het middel Autan meegenomen, maar erg vaak hebben we het niet gebruikt.


Waarom denk je heeft de schrijver het middel Autan weinig gebruikt?


Aanbevolen bij deze toets:

Oefenen met begrijpend en studerend lezen voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud