Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.
Waarover gaat het in deze tekst?
Maak van de losse delen een hele tekst. Wat is de goede volgorde?
Over wie gaat het?
Welk woord zet je op de lege plaats?
Wat is dit voor tekst?
Van wie zou deze tekst kunnen zijn?
Wat gebeurt er het eerst?
Wat is de oplossing?
Wat wordt er bedoeld met `een appeltje voor de dorst` (zin 15)?
Wat is de oplossing voor het probleem dat er is?
In deze tekst wordt het woord ‘omhulsel’ gebruikt (zin 6). Welke van de volgende woorden betekent hetzelfde als omhulsel?
Waarover gaat het?
Waar gebeurt het?
Hoe loopt het af?
Welke van de volgende woorden zijn belangrijk in deze tekst?
Is er een probleem?
Waarom is het beter de zemelen niet weg te gooien, maar ze in het brood te verwerken?
Wat betekent het woord beschutting (zin 8)?