Skip to content

Leren en oefenen met ontleden voor groep 7 en 8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Lees eerst het verhaaltje.

Schilderij van bloeiend gras
1 Het lijkt allemaal heel eenvoudig en dat is het maken van schilderijen van bloeiend gras eigenlijk ook.
2 Ze doen het prima als wanddecoratie.
3 Speciaal op donkere plekjes in huis in verband met het verkleuren van de zachte grastinten.
4 Een schilderij van bloeiend gras is trouwens heel leuk om aan iemand cadeau te geven.
5 Het is origineel en toepasselijk voor de tijd van het jaar.
6 Er zijn veel verschillende soorten gras.
7 Zoveel zelfs dat deze onmogelijk allemaal opgenoemd kunnen worden.

Wat wordt bedoeld met het woord `deze` in zin 7?


2.

Lees onderstaande zin. Welk antwoord is goed?

Willem gaat nu koffie drinken.


3.

Lees onderstaande zin. Welk antwoord is goed?

De beroemde schat bleef onvindbaar.


4.

Lees onderstaande zin. Welke manier van verdelen is goed?

Ze brachten de man naar het ziekenhuis.


5.

Hoeveel bepaalde telwoorden lees je in deze zin?

De deksel van prullenbak nummer zes valt altijd in de prullenbak zelf.


6.

Wat is waar over deze zin?

De weerman van het journaal blijkt hees.


7.

Lees eerst het verhaaltje.

Apen
1 Er zijn meer dan 180 soorten apen, verspreid over de hele wereld.
2 Alle apen hebben de volgende kenmerken: haarloos gezicht, platte vingers met nagels op het laatste kootje, driedimensionaal kijkvermogen en goed ontwikkelde hersenen.
3 Apen zijn erg intelligent.
4 Omdat ze goed in bomen moeten kunnen klimmen hebben ze een slank lichaam met weinig vetreserves.
5 Vandaar dat je geen apen in koude streken vindt, maar wel in de tropen en subtropen.
6 Ze eten meestal fruit, maar lusten ook wel insecten en hagedissen.
7 Apen leven in groepen, die geleid worden door een volwassen mannetje.
8 Alle andere dieren hebben ook hun eigen plaats in de groep.
9 Meestal leven ze een druk en speels leventje: zwemmen, in de zon zitten, en vooral elkaars vacht verzorgen, en knuffelen.

In zin 7 staat een deelwoord. Kies uit onderstaande antwoorden dit deelwoord.


8.

Wat is waar over deze zin?

Jullie cadeautjes zitten nog in mijn koffer.


9.

Wat is in deze zin het hulpwerkwoord?

Tim de Rottweiler wil nooit een beetje zwemmen.


10.

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp?

De goochelaar geeft het jongetje een konijn.


11.

Hoeveel telwoorden lees je in deze zin?

In deze kamer hebben vier prinsessen gelogeerd.


12.

Lees onderstaande zin. Welk antwoord is goed?

Het houten bureau in de woonkamer is groot.


13.

Lees eerst het verhaaltje.

Koffie
1 We drinken heel wat koffie in Nederland.
2 Elk jaar gebruiken we met ons allen ongeveer honderdduizend ton gebrande koffie.
3 En dat betekent dat elke Nederlander - ook als we de kinderen meerekenen - jaarlijks duizend koppen koffie drinkt, dus bijna drie per dag.
4 Maar de koffie, die in het kopje voor u staat te dampen, heeft een heel lange reis achter de rug.
5 Vrijwel alle koffie die we kopen is gemalen en vacuüm verpakt.

In zin 5 staat een deelwoord. Kies uit onderstaande antwoorden dit deelwoord.


14.

Lees eerst het verhaaltje.

Eenden
1 Van de verschillende soorten eenden die we in ons land in het wild te zien kunnen krijgen, is de soort die wilde eend wordt genoemd zeker de bekendste.
2 De eend is hier ook broedvogel, als er maar zoet water in de buurt is.
3 Een belangrijk deel van die broedvogels is ook standvogel.
4 Dat wil zeggen dat die vogels het hele jaar door hier blijven.
5 Een ander deel TREKKEN na de broedtijd naar het zuiden van Europa.
6 Het nest van de wilde eend LIGGEN wel steeds in de buurt van zoet water, maar verder op allerlei mogelijke en onmogelijke plaatsen.
7 Het WORDEN zo mogelijk gemaakt van takjes, bladeren, gras en andere plantendelen die rond de nestplaats voorhanden zijn en in elk geval gevoerd met fijne grasjes en met donsveertjes uit de buik van het wijfje.
8 Gewoonlijk LIGGEN het nest op de grond.
9 Als het wijfje het nest verlaat dekt ze de eieren keurig toe met de donsveertjes.

Hoe schrijf je de met hoofdletters geschreven persoonsvormen?


15.

Hoeveel lidwoorden tel je in deze zin?

De cowboy schoot gelukkig met losse flodders.


16.

Wat is in deze zin het hulpwerkwoord?

De wetenschappers moeten erg voorzichtig zijn met radioactief materiaal.


17.

Wat is waar over deze zin?

Mijn opa is bijna 20 jaar ouder dan jouw opa.


18.

Lees onderstaande zin. Weet jij de persoonsvorm?

Waarom draag jij een coltrui?


19.

Wat is in deze zin het naamwoordelijk gezegde?

De opening van het nieuwe voetbalstadion was succesvol.


20.

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?

Janneke koopt elke week minstens één tas.


21.

Wat is in deze zin het naamwoordelijk gezegde?

Meilo bleef de hele ochtend vervelend.


22.

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp?

Ferdinand geeft Laurentien een bosje Hollandse tulpen.


23.

Lees onderstaande zin. Welke manier van verdelen is goed?

Ik vind voetbal kijken stom.


24.

Wat is waar over deze zin?

Dit liedje is fantastisch.


25.

Wat is in deze zin het werkwoordelijk gezegde?

Mijn vader heeft zijn lievelingspen gevonden.


26.

Wat is waar over deze zin?

Gisteren viel ik van de trap.


27.

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?

De blikseminslag van vorige week heeft de geluidsinstallatie beschadigd.


28.

Wat is waar over deze zin?

Zij hebben mij opgebeld om te vragen of ik ook wou komen spelen.


29.

Lees eerst het verhaaltje.

Leeuwen
1 Een volwassen mannetjesleeuw kan wel 175 cm lang worden en weegt 150 kilo.
2 Een leeuwin wordt niet zo groot, maar is even gevaarlijk.
3 Leeuwen hebben geen natuurlijke vijanden, behalve de mens dan.
4 Daarom noemt men ze ook wel `koning der dieren`.

Wat wordt bedoeld met het woord `ze` in zin 4?


30.

Wat is waar over deze zin?

Wat heeft jouw tante gedaan?


Aanbevolen bij deze toets:

Leren en oefenen met ontleden voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud