Skip to content

Leren en oefenen met breuken groep 7/8

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

2  –  =


2.

Tel op, haal de helen uit het antwoord en vereenvoudig als dat nodig is:
+  =


3.

Wat is waar?


4.

 +  =
Kun je van de twaalfden in het antwoord elfden, tienden, negenden, achtsten, zevenden, zesden, vijfden, vierden, derden of tweeden maken? En zo ja, welke breuk krijg je dan?


5.

Reken uit en vereenvoudig het antwoord:
2 x =


6.

Wat zet je op de plaats van het vraagteken?
 =  –


7.

Je ziet hier een hele strook van negen negende stukjes ()

Wat haal je van deze negen negenden () af als je drie negenden () wilt overhouden?


8.

 :  =


9.

 : 2 =


10.

1  : 1 =


11.

Wat is waar?


12.

Maak één breuk:
4  =


13.

Twee flessen A en B zijn voor een gedeelte gevuld met water. In fles A kan 5 liter, maar hij is slechts voor gevuld. In fles B kan 8 liter en die fles is voor gevuld.
Je wilt het water uit fles A in fles B gieten. Kan dat?


14.

 – =


15.

Wat zet je op de plaats van het vraagteken?
 =


16.

+  =


17.

Je ziet hier een hele strook en een tweezevende deel:


Wat plak je aan het tweezevende deel vast om een hele strook te krijgen?


18.

 x  =


19.

 x =


20.

Haal de helen uit deze breuk:


21.

Wat zet je op de plaats van het vraagteken?
 = +


22.

5 x  =


23.

Haal de helen uit deze breuk:


24.

Reken uit en vereenvoudig het antwoord:
6 x  =


25.

Tel op, haal de helen uit het antwoord en vereenvoudig als dat nodig is:
 +  =


26.

Je ziet hier een hele strook.
Dit is dezelfde strook, maar nu in stukjes verdeeld. Hoe noemen we deze stukjes?


27.

 : 4 =


28.

 + =


29.

Maak van 3  één breuk


30.

Je ziet hier eenvierde strook.
Wat moet er bij deze strook gelegd worden om een hele strook te krijgen?


Aanbevolen bij deze toets:

Leren en oefenen met breuken voor groep 7 en 8

De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud