Skip to content
Twitter
Facebook
Home
Over de auteur
Nog meer voor kinderen
Toetsen
Contact
Oefenen met aardrijkskunde en natuuronderwijs voor groep 8
Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op
Toets nakijken
.
De toetsvragen:
1.
Unicef helpt kinderen en hun familie in moeilijke situaties. Welke hulp hoort in dit rijtje niet thuis?
Wapens sturen.
Zorgen voor goede hygiëne.
Medicijnen sturen.
2.
In de jaren zestig kwamen er veel mensen uit Zuid-Europa werken in West-Europa. We noemden deze mensen
vluchtelingen.
gastarbeiders.
asielzoekers.
3.
Dit heeft een slechte invloed op de voedselkringloop in een sloot.
Afvalwater.
Veel plantenresten.
Een stortbui.
4.
Deze Nederlandse provincie is ontstaan nadat de Zuiderzee werd afgesloten door een dijk.
Flevoland.
Noordoostpolder.
Utrecht.
5.
Er ligt een magnetisch geworden schroevendraaier naast een kompas. De naald van het kompas wijst naar
de schroevendraaier.
het noorden.
het zuiden.
6.
Voor een vakantie in een rustig gedeelte van Spanje ga je naar
de kust.
de eilanden.
het binnenland.
7.
Je springt van de hoogste plank in het zwembad. Wat is de reden dat je direct naar beneden valt?
Je bent te zwaar.
Je hebt geen vleugels om te zweven.
De zwaartekracht.
8.
In deze toeristische attractie draag je zelfs bij 25 graden Celsius nog een jas:
tijdens het wadlopen.
in de grotten van Limburg.
aan het strand bij Zandvoort.
9.
In de nationale parken in Afrika leven grote zoogdieren. Welke hoort in dit rijtje niet thuis?
De eland.
De olifant.
De giraf.
10.
Geluid dat terugkaatst noemen we echo. Welk dier maakt hier gebruik van?
De poes.
De vleermuis.
De koe.
11.
Wie helpt er niet mee aan het verteren van het afval in het bos?
De regenworm.
De specht.
De pissebed.
12.
De hoofdstad van Zwitserland is
München.
Bern.
Turijn.
13.
De koudste bewoonde plek op aarde vind je in
Taiwan.
Siberië.
Japan.
14.
De zaden van erwten en bonen worden beschermd door een
dop.
peul.
harde schil.
15.
De Noordkaap hoort bij
Polen.
Noorwegen.
Denemarken.
16.
Mijn kantoor staat in Heerenveen. Vaak bezoek ik klanten in andere plaatsen in Friesland. Dat noem je
woon-werkverkeer.
vrachtverkeer.
zakenverkeer.
17.
In de steden van dit land woont meer dan de helft van de mensen in sloppenwijken:
India.
Thailand.
China.
18.
Sommige dieren verlaten direct na de geboorte hun nest. Welk dier is zo`n `nestvlieder`?
Een jonge merel.
Een koolmeesje.
Een jonge haas.
19.
De grootste oorzaak van de ontvolking van een gebied is
weinig grondstoffen.
lage lonen.
werkloosheid.
20.
Wat wordt niet door schimmels opgeruimd?
Poep van dieren.
Afgevallen bladeren.
Een plastic beker.
21.
Je laat een ketel met water een poosje doorkoken. Waaraan in de keuken zie je dat er waterdamp ontstaat?
Het aanrecht.
Het raam.
Het keukenkastje.
22.
Wat is niet waar over de voortplanting bij planten?
Nieuwe planten groeien uit eitjes.
Nieuwe planten groeien uit zaden.
Nieuwe planten groeien uit bloembollen.
23.
Waardoor wordt het natuurgebied de Waddenzee vooral bedreigd?
De veerboten naar de eilanden.
Boringen naar aardgas.
De toeristen.
24.
Welke instantie is door een aantal Europese landen opgericht om beter te kunnen samenwerken?
Europese Unie.
UEFA.
NAVO.
25.
In de zomer trekken vooral mensen naar de Alpen die houden van
skiën.
fietsen.
bergbeklimmen.
26.
Welke van deze producten is niet gemaakt van aardolie?
Benzine.
Een paar klompen.
Een plastic emmer.
27.
Canada is een rijk land dankzij zijn
gas.
veeteelt.
houtindustrie.
28.
Welke zin past bij de steppe?
Een uitgestrekte grasvlakte.
Een onvruchtbare zandvlakte.
Dichte boombegroeiing.
29.
Welke persoon maakt geen gebruik van de wind als energiebron?
Een zeiler.
Een surfer.
Een koorddanser.
30.
Welk voorwerp bezit geen veerkracht?
Elastiekje.
Duikplank.
Kast.
Toets nakijken
Aanbevolen bij deze toets:
De Visual Steps-
boeken
Direct aan de slag
/
Stap-voor-stapinstructies
/
Begrijpelijke inhoud
Productoverzicht