Skip to content
Twitter
Facebook
Home
Over de auteur
Nog meer voor kinderen
Toetsen
Contact
Oefenen met rekenen voor groep 6
Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op
Toets nakijken
.
De toetsvragen:
1.
De huur van een fiets is € 9 per dag. Vandaag huren 58 mensen een fiets.
Hoeveel huur ontvangt de fietsverhuurder?
512
522
492
2.
De trein uit Zwolle vertrekt om 8.28 uur en is om 8.44 uur in Meppel.
Hoeveel minuten heeft de trein over deze reis gedaan?
16 minuten
28 minuten
44 minuten
3.
Wat is waar?
Tien keer honderdduizend is evenveel als een miljoen
Tien keer honderdduizend is meer dan een miljoen
Tien keer honderdduizend is minder dan een miljoen
4.
+
=
5.
Afronden op een heel getal!
45,3 =
45
43
46
6.
Je ziet een reep.
reep kost € 1,00
Hoeveel kost een hele reep?
€ 2,50
€ 2,25
€ 3,25
7.
In het echt is een straat 100 meter lang. Je wilt een tekening maken van deze straat. Op de tekening wordt de straat 1000 keer zo klein als in het echt.
Wat is de lengte van de straat op de tekening?
1 cm
100 cm
10 cm
8.
Verdubbel het getal drie keer.
Welk antwoord is goed?
28 - 54 - 108 - 216
29 - 58 - 116 - 232
42 - 84 - 166 - 332
9.
4 x 149 =
606
596
586
10.
48 350 + 1000 =
49 350
47 350
48 450
11.
Het televisieprogramma ‘Het Klokhuis’ duurt van 17.45 uur tot 18.00 uur.
Hoe lang duurt dit programma?
Een half uur
1 kwartier
5 minuten
12.
Koe Klara produceert gemiddeld 7875 liter melk per jaar. Haar zusje koe Annabel produceert 9436 liter per jaar.
Welke koe geeft de meeste melk en hoeveel scheelt het?
Annabel - 1561
Annabel - 1571
Klara - 1551
13.
Zie je hoeveel geld Anja heeft?
Chris heeft precies de helft.
Hoeveel heeft Chris?
€ 125
€ 115
€ 105
14.
20 500 - 100 =
19 500
19 400
20 400
15.
80 x 11 =
880
91
811
16.
Welk getal zet je op de lege plaats?
96
84
72
17.
Maak er één getal van.
4000 + 90 + 7 + 200 =
2974
9742
4297
18.
Janna gaat met 7 anderen mee op een groepsreis naar Israël. De hele groep betaalt € 9472.
Hoeveel betaalt Janna?
€ 1098
€ 1138
€ 1184
19.
66 300 + 900 =
75 300
66 390
67 200
20.
Twee geldbedragen:
€ 1600,34 en € 5426,79
Wat is het verschil tussen de 3 uit het eerste en de 6 uit het tweede bedrag?
€ 5,70
€ 6,30
€ 7,50
21.
480 = 10 x …
48
80
40
22.
4 x 8 = 16 + …
16
12
26
23.
2735 - 1689 - 211 =
825
835
915
24.
Wat staat er onder de vlek?
6
7
5
25.
Het is vandaag 23 september.
Een half jaar geleden was het ...
23 maart
23 februari
23 april
26.
1045 : 5 =
95
75
85
27.
Dina heeft 4500 g boter.
Hoeveel kg boter is dit?
45 kg
4
kg
0,45 kg
28.
Afronden op een duizendtal!
64 998 =
70 000
64 000
65 000
29.
Jacqueline neemt een nieuw telefoonabonnement. Dit is een abonnement voor 2 jaar. Zij betaalt 25 euro per maand, maar het eerste jaar betaalt zij per maand de helft.
Hoeveel moet Jacqueline in totaal betalen voor het abonnement?
€ 300
€ 450
€ 600
30.
De lengte van een strook papier is 30 cm. De breedte is
deel van de lengte.
Wat is de omtrek van deze strook papier?
40 cm
60 cm
66 cm
Toets nakijken
Aanbevolen bij deze toets:
De Visual Steps-
boeken
Direct aan de slag
/
Stap-voor-stapinstructies
/
Begrijpelijke inhoud
Productoverzicht