Skip to content
Twitter
Facebook
Home
Over de auteur
Nog meer voor kinderen
Toetsen
Contact
Oefenen met rekenen voor groep 6
Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op
Toets nakijken
.
De toetsvragen:
1.
650 832
Hoeveel is de 5 in dit getal waard?
5000
500
50 000
2.
66 300 + 900 =
67 200
66 390
75 300
3.
Zie je hoeveel geld Frans bij zich heeft?
Hij krijgt van de buurman er nog € 10 bij.
Daarna koopt hij iets voor € 1,50
Hoeveel geld heeft Frans nu?
€ 20,50
€ 20,25
€ 21,25
4.
Hoe spreek je dit getal uit?
520 325
Vijfhonderdtwintigduizend driehonderdtweeënvijftig
Vijfhonderdtwintigduizend driehonderdvijfentwintig
Tweehonderdvijftigduizend driehonderdtweeënvijftig
5.
80 x 11 =
880
91
811
6.
Welk getal zet je op de lege plaats?
84
96
72
7.
Rond af op hele euro’s.
€ 3,51 =
€ 4
€ 3
€ 35
8.
Het televisieprogramma ‘Het Klokhuis’ duurt van 17.45 uur tot 18.00 uur.
Hoe lang duurt dit programma?
5 minuten
1 kwartier
Een half uur
9.
4 x 8 = 16 + …
26
12
16
10.
7003 - 2085 =
4828
4808
4918
11.
Afronden op een heel getal!
45,3 =
46
43
45
12.
Van welke reep of repen kun je
nemen?
Reep 1
Reep 2
Reep 3
Reep 2
Reep 1 en reep 3
Reep 1 en reep 2
13.
Zet de getallen in volgorde van klein naar groot.
Welk antwoord is goed?
56 327 - 65 273 - 73 625 - 62 573
56 327 - 62 573 - 65 273 - 73 625
56 327 - 73 625 - 62 573 - 65 273
14.
In het echt is een straat 100 meter lang. Je wilt een tekening maken van deze straat. Op de tekening wordt de straat 1000 keer zo klein als in het echt.
Wat is de lengte van de straat op de tekening?
10 cm
100 cm
1 cm
15.
De lengte van een rechthoek is 4 cm en de breedte is 3 cm.
Wat is de oppervlakte van deze rechthoek?
12 mm
2
1 200 000 mm
2
1200 mm
2
16.
is minder dan
is meer dan
Wat vind je van deze uitspraken?
Uitspraak 1 is waar en uitspraak 2 is niet waar.
Uitspraak 1 is waar en uitspraak 2 is waar.
Uitspraak 1 is niet waar en uitspraak 2 is waar.
17.
5500 - 398 =
5102
5202
5002
18.
Beer besteedt in 6 dagen 24 uur aan hockey. Elke dag hockeyt hij even lang.
Hoeveel uur besteedt hij aan hockey in 4 dagen?
16
8
26
19.
Janna gaat met 7 anderen mee op een groepsreis naar Israël. De hele groep betaalt € 9472.
Hoeveel betaalt Janna?
€ 1138
€ 1184
€ 1098
20.
De afstand tussen Malenstein en Nachtbrug is 90 kilometer. De sneltrein doet er 1
uur over.
Hoe lang is de trein onderweg als de afstand 60 kilometer is?
1 uur
uur
uur
21.
Twee geldbedragen:
€ 1600,34 en € 5426,79
Wat is het verschil tussen de 3 uit het eerste en de 6 uit het tweede bedrag?
€ 7,50
€ 6,30
€ 5,70
22.
Carlijne heeft 6 kilo suiker.
Hoeveel pond suiker heeft zij?
30 pond
3 pond
12 pond
23.
Wat is waar over onderstaande afbeelding?
Jan heeft € 0,85 meer
Jan heeft € 0,45 minder
Jan heeft € 0,55 meer
24.
+
=
25.
480 = 10 x …
40
48
80
26.
Wat is waar?
Tien keer honderdduizend is minder dan een miljoen
Tien keer honderdduizend is meer dan een miljoen
Tien keer honderdduizend is evenveel als een miljoen
27.
Welke breuk past bij dit plaatje?
28.
Schrijf op in cijfers…
Negenduizend zestien
90016
90610
9016
29.
De omtrek van een vierkant op een foto is 8 cm. In het echt is de omtrek 200 keer zo groot.
Wat is de omtrek in het echt?
16 cm
16 m
1600 m
30.
De lengte van de bodem van een doosje is 800 mm en de breedte is 300 mm.
Wat is de oppervlakte van de bodem?
240 mm
2
2400 mm
2
24 dm
2
Toets nakijken
Aanbevolen bij deze toets:
De Visual Steps-
boeken
Direct aan de slag
/
Stap-voor-stapinstructies
/
Begrijpelijke inhoud
Productoverzicht