Skip to content
Twitter
Facebook
Home
Over de auteur
Nog meer voor kinderen
Toetsen
Contact
Oefenen met rekenen voor groep 6
Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op
Toets nakijken
.
De toetsvragen:
1.
In een zwembad zit 2 m
3
water.
Hoeveel liter water is dit?
1,2
2000
200
2.
4 x 149 =
596
586
606
3.
Afronden op een duizendtal!
64 998 =
64 000
65 000
70 000
4.
Zet de getallen in volgorde van klein naar groot.
Welk antwoord is goed?
56 327 - 65 273 - 73 625 - 62 573
56 327 - 73 625 - 62 573 - 65 273
56 327 - 62 573 - 65 273 - 73 625
5.
Het televisieprogramma ‘Het Klokhuis’ duurt van 17.45 uur tot 18.00 uur.
Hoe lang duurt dit programma?
Een half uur
5 minuten
1 kwartier
6.
20 500 - 100 =
19 400
19 500
20 400
7.
Sofie mag voor haar verjaardag naar de ijsbaan. Een toegangskaartje kost € 4. Sofies moeder wil niet meer dan 25 euro uitgeven aan toegangskaarten.
Voor hoeveel kinderen kan Sofies moeder een kaartje kopen?
4
7
6
8.
Janna gaat met 7 anderen mee op een groepsreis naar Israël. De hele groep betaalt € 9472.
Hoeveel betaalt Janna?
€ 1184
€ 1138
€ 1098
9.
Joep heeft een briefje van 500 euro. Hij wil dit wisselen voor wat kleiner geld.
Waarin kan hij dit briefje van 500 euro wisselen?
25 briefjes van 20 euro
1000 briefjes van 5 euro
50 briefjes van 20 euro
10.
In Anna`s spaarpot zit € 15,60. Zij neemt een paar van deze muntstukken eruit en dan zit er nog € 12,60 in de spaarpot.
Hoeveel van deze muntstukken heeft Anna eruit genomen?
12
6
3
11.
Rond af op hele euro’s.
€ 3,51 =
€ 35
€ 3
€ 4
12.
480 = 10 x …
40
48
80
13.
Maak er één getal van.
4000 + 90 + 7 + 200 =
9742
4297
2974
14.
De huur van een fiets is € 9 per dag. Vandaag huren 58 mensen een fiets.
Hoeveel huur ontvangt de fietsverhuurder?
512
492
522
15.
7003 - 2085 =
4808
4918
4828
16.
Carlijne heeft 6 kilo suiker.
Hoeveel pond suiker heeft zij?
12 pond
30 pond
3 pond
17.
2735 - 1689 - 211 =
835
825
915
18.
80 x 11 =
880
811
91
19.
5500 - 398 =
5002
5102
5202
20.
Hoe spreek je dit getal uit?
520 325
Vijfhonderdtwintigduizend driehonderdtweeënvijftig
Tweehonderdvijftigduizend driehonderdtweeënvijftig
Vijfhonderdtwintigduizend driehonderdvijfentwintig
21.
Buurman Bas spaart postzegels. Hij heeft vier albums vol. In de eerste zitten 556 postzegels, in de tweede 388, in de derde 564 en in de vierde 339.
Hoeveel postzegels heeft hij?
1847
1845
1846
22.
De lengte van een rechthoek is 4 cm en de breedte is 3 cm.
Wat is de oppervlakte van deze rechthoek?
1200 mm
2
12 mm
2
1 200 000 mm
2
23.
1045 : 5 =
85
75
95
24.
De afstand tussen het huis van Tijl en de school is 6 km. Tijl woont verder van de school dan Max. Tussen het huis van Max en het huis van Tijl is de afstand 2 km.
Hoe ver woont Max van school?
4000 m
2000 m
8 km
25.
+
=
26.
is minder dan
is meer dan
Wat vind je van deze uitspraken?
Uitspraak 1 is waar en uitspraak 2 is waar.
Uitspraak 1 is niet waar en uitspraak 2 is waar.
Uitspraak 1 is waar en uitspraak 2 is niet waar.
27.
Een baksteen heeft een lengte van 10 cm, een breedte van 4 cm en een hoogte van 5 cm.
Wat is de inhoud van deze steen?
20 cm
3
640 cm
3
200 cm
3
28.
Wat is waar over onderstaande afbeelding?
Jan heeft € 0,45 minder
Jan heeft € 0,85 meer
Jan heeft € 0,55 meer
29.
4 x 8 = 16 + …
26
16
12
30.
Je ziet een reep.
reep kost € 1,00
Hoeveel kost een hele reep?
€ 2,25
€ 3,25
€ 2,50
Toets nakijken
Aanbevolen bij deze toets:
De Visual Steps-
boeken
Direct aan de slag
/
Stap-voor-stapinstructies
/
Begrijpelijke inhoud
Productoverzicht