Skip to content
Twitter
Facebook
Home
Over de auteur
Nog meer voor kinderen
Toetsen
Contact
Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 5
Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op
Toets nakijken
.
De toetsvragen:
1.
Ank telt een maand lang alle vogels in de tuin.
Ze ziet 425 mussen, 300 spreeuwen en 40 koolmezen.
Hoeveel vogels heeft Ank gezien?
755
765
760
2.
De klas van Fleur heeft 635 euro opgehaald voor het dierenasiel.
Juf geeft 45 euro.
Hoeveel euro krijgt het dierenasiel?
690
680
670
3.
In de kantine van de voetbalclub van Sem is voor 20 euro aan kroketten verkocht.
Een kroket kost € 1,25.
Hoeveel kroketten zijn er verkocht?
15
18
16
4.
Aldo koopt in de uitverkoop een jas.
De jas was eerst 215 euro, maar kost nu 116 euro.
Hoeveel euro is de jas goedkoper geworden?
101
98
99
5.
De sportverenigingen in het dorp bij Pim krijgen samen 1800 euro van de gemeente.
Er zijn 6 sportverenigingen.
Hoeveel euro krijgt iedere vereniging?
300
400
350
6.
Het rekenboek van Nora heeft 80 hoofdstukken.
In ieder hoofdstuk staan 11 sommen.
Hoeveel sommen staan er in het boek?
870
880
890
7.
Lot vult de plantenbakken met plantjes.
Ze heeft 96 plantjes. In een plantenbak passen 6 plantjes.
Hoeveel bakken kan Lot vullen? Hoeveel plantjes houdt ze over?
16 (1 over)
16 (0 over)
15 (5 over)
8.
Riet gaat 8 dagen op vakantie.
Een dag heeft 24 uur.
Hoeveel uur gaat Riet op vakantie?
192
188
186
9.
Erben pakt harde broodjes in.
Er passen 6 broodjes in een zak. Erben heeft 49 broodjes.
Hoeveel zakken kan hij vullen? En hoeveel broodjes houdt hij over?
8 (1 over)
8 (0 over)
7 (5 over)
10.
De voetbalclub van Stefan verkoopt kaarten voor de wedstrijd tegen Ajax.
Er zijn 3000 kaarten. Op de dag van de wedstrijd zijn er nog 150 kaarten over.
Hoeveel kaarten zijn er verkocht?
2750
2850
2950
11.
Richard krijgt een scooter.
De scooter kost 1600 euro. Zijn vader en opa betalen ieder een gelijk deel.
Hoeveel betalen vader en opa ieder?
850
800
900
12.
Emily haalt de boodschappen voor de barbecue.
Ze koopt voor 90 euro vlees en voor 30 euro salade.
Ze deelt de kosten met haar 5 vriendinnen.
Hoeveel betalen ze per persoon?
19
18
20
13.
De vader van Michelle boekt een reis naar Italië.
De reis kost 2300 euro en de huurauto 700 euro.
Hoeveel moet hij betalen?
3100
2900
3000
14.
Ahmet heeft 138 euro op zijn spaarrekening.
Hij heeft 172 euro verdiend met zijn vakantiebaantje.
Hoeveel euro heeft hij?
320
300
310
15.
Quinty heeft een mobiel abonnement.
Ze mag iedere maand 500 minuten bellen. Ze heeft deze maand nog 280 belminuten over van vorige maand.
Ze belt deze maand 430 minuten.
Hoeveel minuten heeft ze over aan het eind van de maand?
340
360
350
16.
Marcel heeft 98 euro verdiend met auto`s wassen, honden uitlaten en vegen.
Met vegen heeft hij 9 euro verdiend, en met honden uitlaten 7 euro.
Hoeveel heeft hij verdiend met auto’s wassen?
81
82
83
17.
Margriet heeft 2 zakken snoep mee op schoolreis. Er zitten 48 snoepjes in een zak.
Haar klas heeft 32 leerlingen. Margriet verdeelt de snoepjes eerlijk.
Hoeveel snoepjes krijgt iedereen?
4
2
3
18.
Isa telt het aantal vogels in de dierentuin.
Er staan 2 rijen met hokken. Iedere rij heeft 7 hokken. In ieder hok zitten 6 vogels.
Hoeveel vogels zijn er?
84
78
82
19.
De grote wandeltocht heeft 5800 deelnemers.
Johnny doet ook mee. Om twee uur zijn 1700 deelnemers over de eindstreep gekomen.
Hoeveel deelnemers moeten er nog komen?
4300
4100
4200
20.
Er zitten 42 mensen in de bus.
Ina ziet dat bij de eerste halte 20 mensen uitstappen. Bij de tweede halte stappen er 17 uit.
Hoeveel mensen zitten er nu nog in de bus?
6
5
4
21.
De school van Rik gaat met 65 kinderen naar het museum.
De kaartjes kosten 4 euro per persoon.
Hoeveel moet er betaald worden voor alle kinderen?
260
250
240
22.
Mika heeft 48 bitterballen gebakken. Er worden er meteen 6 opgegeten.
Hij verdeelt de rest over 3 borden.
Hoeveel bitterballen liggen er op ieder bord?
16
15
14
23.
Fiene pakt dozen snoep in.
Er passen 8 zakjes in een doos. Fiene heeft 87 zakjes.
Hoeveel dozen kan ze vullen? En hoeveel zakjes houdt ze over?
10 (7 over)
9 (7 over)
11 (1 over)
24.
Sander heeft 7 weken zomervakantie. Een week heeft 7 dagen.
Er zijn al 22 dagen om.
Hoeveel dagen heeft Sander nog vrij?
27
25
28
25.
Tim moet 59 sommen maken in het weekend.
Hij maakt er vrijdag 20, en zaterdag 8.
Hoeveel sommen moet hij op zondag nog maken?
31
32
33
26.
Ilse heeft 4 mappen met stickers.
In iedere map zitten 85 stickers.
Hoeveel stickers heeft Ilse?
320
340
330
27.
Tristan heeft 10 zakken met 15 koekjes.
Hij verdeelt de koekjes over 3 koektrommels.
Hoeveel koekjes zitten er in iedere trommel?
50
45
52
28.
Het grote parkeerterrein heeft 1050 plaatsen.
Elleke ziet dat er nog 675 plaatsen vrij zijn.
Hoeveel auto`s staan er op het parkeerterrein?
375
385
365
29.
Matthijs pakt de wenskaarten uit voor de rommelmarkt.
Er staan nog 8 dozen. In elke doos zitten 40 kaarten.
Hoeveel kaarten moet Matthijs uitpakken?
340
320
360
30.
Francien heeft 399 euro gespaard voor de vakantie.
Ze krijgt 23 euro van oma.
Hoeveel geld heeft ze voor de vakantie?
422
423
421
Toets nakijken
De Visual Steps-
boeken
Direct aan de slag
/
Stap-voor-stapinstructies
/
Begrijpelijke inhoud
Productoverzicht