Skip to content

Oefenen met leessommen (redactiesommen) voor groep 5

Beantwoord de volgende 30 vragen en klik dan onder op de webpagina op Toets nakijken.

De toetsvragen:

1.

Lonneke heeft 19 euro gekregen voor haar mooie rapport.
Haar opa verdubbelt dit bedrag. Haar vader verdubbelt het nieuwe bedrag nog een keer.
Hoeveel geld heeft Lonneke voor haar rapport gehad?


2.

De klas van Fleur heeft 635 euro opgehaald voor het dierenasiel.
Juf geeft 45 euro.
Hoeveel euro krijgt het dierenasiel?


3.

Quinty heeft een mobiel abonnement.
Ze mag iedere maand 500 minuten bellen. Ze heeft deze maand nog 280 belminuten over van vorige maand.
Ze belt deze maand 430 minuten.
Hoeveel minuten heeft ze over aan het eind van de maand?


4.

Marcel heeft 98 euro verdiend met auto`s wassen, honden uitlaten en vegen.
Met vegen heeft hij 9 euro verdiend, en met honden uitlaten 7 euro.
Hoeveel heeft hij verdiend met auto’s wassen?


5.

Fenna leest dat het museum in 5 dagen 4000 bezoekers heeft gehad.
Hoeveel bezoekers zijn er per dag geweest?


6.

Rosanne heeft met de sponsorloop 65 euro opgehaald voor het goede doel.
Haar vader verdubbelt het bedrag. Haar opa verdubbelt het nieuwe bedrag nog een keer.
Hoeveel geld kan Rosanne aan het goede doel geven?


7.

Joost telt de supporters van de tegenpartij.
Ze komen met 8 bussen. In iedere bus zitten 45 mensen.
Hoeveel supporters komen er voor de tegenpartij?


8.

De school van Rik gaat met 65 kinderen naar het museum.
De kaartjes kosten 4 euro per persoon.
Hoeveel moet er betaald worden voor alle kinderen?


9.

Emine telt het aantal fietsen in de stalling.
Er staan 5 rijen met fietsenrekken. Iedere rij heeft 4 rekken. In ieder rek staan 4 fietsen.
Hoeveel fietsen zijn er?


10.

Aya telt het aantal katten in het asiel.
Er staan 4 rijen met hokken. Iedere rij heeft 3 hokken. In ieder hok zitten 3 katten.
Hoeveel katten zijn er?


11.

Riet gaat 8 dagen op vakantie.
Een dag heeft 24 uur.
Hoeveel uur gaat Riet op vakantie?


12.

Het rekenboek van Nora heeft 80 hoofdstukken.
In ieder hoofdstuk staan 11 sommen.
Hoeveel sommen staan er in het boek?


13.

Noortje en haar vriendinnen eten bij de snackbar.
Ze moeten 22 euro betalen. Ze krijgen 4 euro korting.
De 3 meiden delen de rekening.
Hoeveel betalen ze per persoon?


14.

Maarten verdeelt 420 boeken over 6 kasten.
Hij haalt 15 boeken uit de eerste kast.
Hoeveel boeken staan er nu nog in die kast?


15.

Aldo koopt in de uitverkoop een jas.
De jas was eerst 215 euro, maar kost nu 116 euro.
Hoeveel euro is de jas goedkoper geworden?


16.

De tennisclub van Rafael heeft 805 euro in kas.
In de kantine is vandaag 120 euro binnengekomen.
Hoeveel geld is er nu in kas?


17.

De opa en oma van Katie krijgen een reis van hun kinderen.
De reis kost 1200 euro. Er zijn 6 kinderen.
Hoeveel betaalt ieder kind?


18.

Alexander heeft evenveel spijkers, bouten, schroeven en moertjes.
Hij verdeelt de 75 spijkers over 5 bakjes.
Hoeveel stuks zitten er in elke bak als hij alle 4 de soorten verdeeld heeft?


19.

Francien heeft 399 euro gespaard voor de vakantie.
Ze krijgt 23 euro van oma.
Hoeveel geld heeft ze voor de vakantie?


20.

Luna verzamelt de aanmeldingen voor de rommelmarkt.
Gisteren kreeg ze 35 aanmeldingen, vandaag 48.
Hoeveel aanmeldingen heeft ze?


21.

In de kantine van de voetbalclub van Sem is voor 20 euro aan kroketten verkocht.
Een kroket kost € 1,25.
Hoeveel kroketten zijn er verkocht?


22.

Ankie pakt gebaksvorkjes in.
In een doosje passen 6 vorkjes. Er liggen 108 vorkjes.
Hoeveel doosjes kan Ankie vullen? Hoeveel vorkjes houdt ze over?


23.

Lot vult de plantenbakken met plantjes.
Ze heeft 96 plantjes. In een plantenbak passen 6 plantjes.
Hoeveel bakken kan Lot vullen? Hoeveel plantjes houdt ze over?


24.

Tiny heeft 4 briefjes van 100 euro, 2 briefjes van 10 euro en 5 munten van 1 euro.
Hoeveel euro heeft ze?


25.

Melle spaart voor een laptop van 365 euro.
Hij heeft al 80 euro.
Hoeveel moet Melle nog sparen?


26.

Matthijs pakt de wenskaarten uit voor de rommelmarkt.
Er staan nog 8 dozen. In elke doos zitten 40 kaarten.
Hoeveel kaarten moet Matthijs uitpakken?


27.

Jason koopt een spel voor het clubhuis.
Het spel kost 52 euro. Hij krijgt 4 euro korting.
Jason deelt de kosten met zijn 3 vrienden.
Hoeveel betalen ze per persoon?


28.

Rina telt het verkeer in de straat.
In een week ziet ze 600 auto’s, 300 fietsers en 9 motoren.
Hoeveel weggebruikers heeft Rina gezien?


29.

De school van Ben heeft geld opgehaald voor het goede doel.
Ze geven 1250 euro aan het dierenasiel en 750 euro aan de vogelopvang.
Hoeveel euro hebben ze weggegeven?


30.

Ank telt een maand lang alle vogels in de tuin.
Ze ziet 425 mussen, 300 spreeuwen en 40 koolmezen.
Hoeveel vogels heeft Ank gezien?



De Visual Steps-boeken

Direct aan de slag / Stap-voor-stapinstructies / Begrijpelijke inhoud